Iedereen moet meedoen
Burgerparticipatie. Al jaren praat het college met de gemeenteraad over burgerparticipatie. Het dossier is pagina’s lang. Er is gepraat met burgers, instanties en dorps- en wijkraden. Dit alles resulteerde in een programmaplan, waarin de gemeente de komende tijd alles op alles gaat zetten om van dit dossier een succes te maken.
Op het eerste oog een mooi plan, dat ambitie uitspreekt. Met het oog op de omgevingswet die eraan komt, is dit niet meer dan terecht. Toch komen er, na het lezen van stuk en de bijbehorende evaluatie, een paar vragen naar boven. Is de gemeentelijke organisatie, inclusief het college en de raad, hier wel klaar voor? Is de cultuur binnen onze ambtenarij zo, dat men kan omgaan met participerende burgers? Voelt men de vrijheid en de ruimte om samen met burgers beleid te maken?
Mee participeren betekent niet dat de burger gelijk krijgt. De conclusie kan zijn de meerderheid van de burgers gelijk krijgt of dat de gemeente vanuit algemeen belang anders beslist. Gebeurt dit, dan zie je dat er geuit wordt dat de gemeente niet luistert en dat participatie geen zin heeft. Vaak komt er verontwaardiging vanuit de raad. Zie je wel, college, we luisteren en communiceren niet goed. Soms is dit het geval. En soms durven wij als gemeenteraad tegen een ontevreden burger niet te zeggen: fijn dat u meedenkt, dat u meedoet, maar in dit geval zijn er goede redenen om anders te beslissen.
Naast de cultuur binnen de gemeente komen er uit de evaluatie ook een paar andere punten naar voren. Representativiteit is hier een van. Hoe zorg je ervoor dat bij grote vraagstukken er iemand uit alle lagen van de Apeldoornse inwoners aan tafel zit? De gemeente geeft zelf al aan dat er veel tijd gaat zitten in het benaderen van bewoners en hen proberen te betrekken bij diverse vraagstukken. Dit lukt niet altijd. Is dit dan erg? Mogen we de conclusie trekken dat als men het probeert, dit genoeg is? In andere debatten hebben wij als raad de mond vol van inclusie, iedereen moet mee doen, niemand mag achterblijven. Wat als er burgers achterblijven in het participatie geheel en zij daardoor benadeelt worden? Dan hebben wij als gemeente en raad de verantwoordelijkheid om te zorgen dat dit rechtgetrokken wordt.
En dan zijn er nog onze dromen. In de gesprekken tussen burger en gemeente dromen wij wat af. Hoe geweldig zou de toekomst niet kunnen zijn als wij een ongelimiteerd budget hadden, geen in de weg zittende wetgeving en geen tegenstanders. Dit is niet de realiteit. In het echte leven is er een beperkt budget, heeft de gemeente brede doelstellingen en moet het algemeen belang beschermt worden. Wees dan ook realistisch in de gesprekken met de burgers. Leg uit wat er wel en niet kan en ga aan de slag met projecten waarbij je de verwachtingen die je schept ook kan waarmaken. Dat geeft de burger vertrouwen in de gemeente en de democratie.
Ik ben gematigd enthousiast over dit plan. Ik zie de ambitie en dat de gemeente hier ook echt mee aan de slag wil. Toch vraag ik mij af, gaat dit lukken? Ik werd na het debat in de raad door een Apeldoorner aangesproken. Al jaren ergert hij zich aan de parkeerproblematiek in zijn straat. Hij woont in een doodlopende straat en recentelijk heeft zich hier ook een bedrijf gevestigd. Al maanden is de straat in gesprek met de gemeente over hoe het gebrek aan parkeerplek op te lossen. In Februari kreeg hij voor het laatst een reactie van de gemeente; men is er mee bezig. Positief gevoel! Daarna niks. Tot dat er ineens bericht van de wijkraad komt met een voorstel en men kan hier bezwaar tegen indienen. Meneer is in de war. Waar komt de wijkraad vandaan en waarom zijn hij en zijn buren niet geraadpleegd? Het lijkt zo’n simpel probleem, waarbij het toch niet lastig zou moeten zijn om tot een compromis te komen? Toch lukt het ons nog niet. Met de nadruk op het woord nog. Want, ondanks mijn reserveringen, hoop ik oprecht dat over een paar jaar wij terug kunnen kijken op een succesvol traject.
Alinda Fredriks