Inbreng Algemene Beschouwingen
Het is vandaag 11 november. De dag waarop kinderen traditioneel met hun lampion langs de deuren gaan om zoveel mogelijk snoep op te halen. Deze avond zal er dit jaar helaas anders uit gaan zien dan normaal. Veel deuren blijven dicht, die van horecagelegenheden, publieke gebouwen en veel inwoners uit de provincie. Het CDA zal vandaag wel iets uitdelen. Dat verklaart ook het doosje naast mij. Maar daar kom ik later in mijn bijdrage op terug.
Aan de vooravond van een nieuw jaar spreken we vandaag traditiegetrouw over een nieuwe begroting. Dit jaar gaat het om een beleidsarme begroting die een vorm van houvast biedt, maar niet kan wegnemen dat het komende jaar vol zit met onzekerheden op tal van dossiers. Er hangen donkere wolken boven de provincie. Niet alleen door het herfstachtige weer, maar ook door de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor onze inwoners.
Als CDA Statenfractie maken wij ons zorgen. Zorgen over de banen en dus de inkomens van onze inwoners. Zorgen over studenten, waarvoor fysieke lessen al acht maanden een incidentele uitzonderingen op de digitale regel zijn geworden. Zorgen over ondernemers en werkgevers die hun levenswerk aan een steeds dunner koord zien hangen. Zorgen over inwoners in het aardbevingsgebied die verplicht in hun beschadigde huizen zitten. En zorgen over de overbelasting van medewerkers in de zorg, in een toch al kwetsbare zorginfrastructuur. We snakken met zijn allen naar het einde van de nachtmerrie die corona heet.
We hebben met onze beperkte middelen niet overal invloed op. Anders gezegd: de zakken van de Gedeputeerde financiën, meneer Rijzebol zijn niet diep genoeg om alle problemen van een financiële oplossing te voorzien. Wat we wel kunnen is nadenken over hoe we Groningen na corona voor ons zien. Dit is het moment om keuzes te maken voor de toekomst van onze provincie.
Vanmorgen publiceerde mijn fractie het manifest: ‘Nu of nooit’. Het is onze absolute overtuiging dat delen van onze provincie piepen en kraken. Dat de aanhoudende druk op gemeentefinanciën, de leefbaarheid, de sociale voorzieningen en de krimp in onze provincie een giftige cocktail vormen. Dat de tijd begint te dringen. Dat voorzieningen meer en meer verdwijnen, dat gemeenten in een te hoog tempo worden gedwongen tot nieuwe bezuinigingen en volgende lastenverzwaringen. Dat de leefbaarheid onder druk staat en dat dit alles bij elkaar verdere krimp in de hand werkt. Het belangrijkste bestrijdingsmiddel tegen verdere krimp is het aantrekken en binden van jonge gezinnen. Juist nu, nu het even geleden al vijf voor twaalf is geweest, naderen we het punt of no return. Breken of doorbreken.
Uit onderzoeken van Nieuwsuur, Funda en de Nederlandse Vereniging van Makelaars komt naar voren dat steeds meer inwoners van stedelijk gebied overwegen om het stedelijke in te ruilen voor de groene, ruimtelijke en rustigere omgeving van buiten stedelijke gebieden. Hoewel ingegeven door een destructieve oorzaak is het een hoopvolle ontwikkeling. Het creëert nu de kans om de cocktail van krimp en verdere krimp te ontgiften. We moeten dit moment aangrijpen, want het is nog maar de vraag of een volgend momentum volgt en of het buiten stedelijke gebied dan nog bestendig genoeg is.
De afgelopen maanden hebben ons geleerd dat niet alle, maar wel veel werkzaamheden op afstand kunnen worden uitgevoerd. Zelfs voor ons als Statenleden. Het is een ontwikkeling die de bijl plaatst aan de wortel van onze eeuwenoude perceptie dat het noodzakelijk is om te wonen waar we werken. Steeds minder dan vroeger is dat het geval en de algemene verwachting is dat die tendens ook na het coronatijdperk deels aan zal houden.
Met leerwerkpaviljoenen in de regio kunnen we straks een aanvulling op en een alternatief bieden voor thuiswerken. Het gaat hierbij om toegankelijke flexwerkplekken die zijn voorzien van een snelle internetverbinding en kunnen worden gebruikt als werkplek of studieplek door omwonenden. Deze flexwerkplekken zijn niet verbonden aan specifieke bedrijven waardoor mensen uit verschillende sectoren en van verschillende generaties bij elkaar komen. De opzet is vergelijkbaar met hoe studenten in de stad naar de bibliotheken trekken wanneer de eentonigheid of de voorzieningen in hun eigen studentenkamer even niet toereikend zijn. Wij menen dat dit bijdraagt aan een sterker vestigingsklimaat en de sociale cohesie in de betreffende regio’s en vragen het college om met gemeenten in gesprek te gaan over het onderzoeken van deze mogelijkheid op verschilende locaties in de provincie.
Dan bereikbaarheid. Een verbeterd vestigingsklimaat in het buiten stedelijke gebied is onbereikbaar zonder goede bereikbaarheid. Hoe je het ook went of keert, zonder goede verbindingen over de weg en het spoor zullen veel bedrijven en daardoor inwoners afzien van wonen en/of werken in buiten stedelijk gebied. Wij willen het college daarom op het hart drukken om alles, maar dan ook echt alles in het werk te stellen om projecten zoals de N33 en spoorlijn Stadskanaal-Veendam te realiseren.
Dan wil ik het hebben over onderwijs en arbeidsmarkt. Onze regio excelleert in opleiden. Van universitaire tot beroepsopleidingen, Groningen stoomt zo’n honderdduizend jongeren tegelijk klaar voor de arbeidsmarkt. Toch slagen we er vooralsnog onvoldoende in om dat enorme talent te binden. De werkloosheid in onze provincie is dan ook hoog. Te hoog. We moeten ervoor zorgen dat de arbeidsmarkt en ons onderwijs op elkaar aansluiten. Dat we meer gaan opleiden voor de werkgelegenheid in de regio. Wij willen dat het college met bedrijven en onderwijsinstellingen in gesprek gaat over het verbeteren en uitbreiden van kansrijke opleidingen. Hoe zorgen we ervoor dat studenten al tijdens hun opleiding zicht hebben op werk binnen bedrijven in Groningen?
Tenslotte. Ik zei het al, we moeten keuzes maken voor de toekomst. Op sommige onderdelen begint de tijd te dringen. Op onderdelen is het nu of nooit. We redden het alleen door samen te werken, met ruimte voor verschillen. Daarom heb ik een symbolisch cadeau voor alle partijen in deze Staten. Een deurstopper. Laten we de deur niet dichtslaan en ons ingraven in ons eigen gelijk. Zet de deur open en ga het gesprek met elkaar aan over oplossingen voor de vraagstukken die voorliggen. Die taak is te belangrijk om aan een kleine groep partijen over te laten. De deur van het CDA staat in ieder geval open.