Afgelopen zomer zegden acht wijkverenigingen het vertrouwen in de participatie van de gemeente Leiden op. “Een slechte zaak, maar volkomen begrijpelijk” aldus stedelijke ontwikkeling-raadslid Josine Heijnen. “Ik spreek alleen maar mensen die in de zogenaamde ‘participatie’ bij bouwprojecten ongeveer met fakkels en hooivorken naar het stadhuis togen.”
Een veelgehoorde klacht is dat er vaak van tevoren al allerlei afspraken liggen met de ontwikkelaar. In de participatie ‘ligt alles nog open’ maar uiteindelijk gaat een plan
ongewijzigd naar de raad. Met het vinkje ‘participatie succesvol’. “De wethouder zegt dan: er is uitgebreid gesproken met de omwonenden, er is veel geld en tijd ingestopt. Wat kunnen we anders nog doen?” Legt Heijnen uit. “Maar als vervolgens het college een statement maakt als ‘informeren is ook participatie’ zie waar de crux zit. Dat is
de rigide opstelling.”
Zo noemde D66 de participatie rondom de Kaasmarkt in de raadsvergadering ‘perfect’. PvdA had het bij de kaderbrief over ‘de beleving’ van Leidenaren die ‘verkeerd is’. “En dan is er nog het motto: als mensen hun zin niet krijgen, zijn ze altijd ontevredener over het participatieproces” legt Heijnen uit.
“Leidenaren worden zeer onderschat, alsof het allemaal NIMBY’s zijn. Maar we horen nooit: we willen niet dat er gebouwd wordt, maar wel: bouw passend bij de wijk. Het CDA vindt dat plannen die zo ingrijpen in de leefomgeving juist met de buurt samengesteld moeten worden. Nu wordt een voorstel van een ontwikkelaar ‘wel even door de participatie geloodst’. En kan er niets veranderen.”
Daarom wil het CDA dat de wethouder vooraf participanten informeert welke afspraken er al met de ontwikkelaar gemaakt zijn. “En niet doen alsof alles nog kan, maar uiteindelijk alleen praten over een buxushaag. Dat is geen participatie.”