De staatssecretaris heeft afgelopen weekend alsnog gebruik gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid en besloten dat de kinderen Lili en Howick in Nederland mogen blijven. Dat is vanzelfsprekend erg fijn voor de kinderen, naar wie ook ons hart beslist uitgaat. Hopelijk krijgen zij rust na deze turbulente periode en meer zekerheid over hun toekomst.
Nu de situatie in rustiger vaarwater is gekomen, deel ik graag met u als lid wat in de afgelopen weken voor mij de afwegingen zijn geweest voor mijn handelen als woordvoeder op dit zware en vaak ook emotionele dossier.
Want als het gaat om het belang van het kind dan zien wij een enorm dilemma als het gaat om het verkrijgen van een verblijfsstatus. Dat de kinderen mogen blijven is voor veel mensen een opluchting. Maar dit besluit legt ook een aantal pijnlijke afwegingen bloot, waarover veel onbegrip is ontstaan. Want wanneer is een uitzetting nog wel gerechtvaardigd, wanneer personen niet worden teruggezonden naar een veilig land waar opvang en begeleiding voorhanden, zelfs geregeld, is? En hoe kan het toch dat de procedure zo lang heeft kunnen duren? Kun je het kinderen na zoveel jaren nog aandoen te moeten vertrekken en zo niet, worden kinderen dan geen ticket voor een verblijfsvergunning en zullen gezinnen zich altijd blijven verzetten? Aan de anderen kant, wanneer bereiken we het punt dat kinderen tegen hun ouder(s) moeten worden beschermd en wat zijn dan de consequenties?
Het zijn allemaal zaken waarover we in algemene termen een oordeel kunnen hebben. Waarover in de media soms met weinig kennis van de echte feiten een scherp oordeel wordt geveld. Maar mijn stelling is en blijft dat een uiterst gevoelige zaak juist niet in de media uitgevochten zou moeten worden, maar zoals het hoort, bij de staatssecretaris en de rechtelijke macht ligt. We kunnen de individuele weging niet publiekelijk maken, omdat we niet alle feiten kennen, zeker de privacygevoelige niet, en dat zouden we ook niet moeten willen.
Juist daarom moeten we zuinig en zorgvuldig omgaan met de bevoegdheid van de staatssecretaris. Een bevoegdheid die wij moeten koesteren in Nederland en niet moeten bedoezelen met partijpolitiek.
Het is mijn taak als Kamerlid om er op toe te zien dat de staatssecretaris zijn bevoegdheden ook serieus overweegt. Het komt vaker voor dat ik aandacht vraag voor wat (ook) op ons als CDA overkomt als schrijnend. Maar dat doe ik altijd achter de schermen, net als veel betrokken burgemeesters en anderen vaak doen. Wat de bewindspersoon uiteindelijk besluit en wat ter toetsing aan de rechters wordt voorgelegd, kunnen wij niet bepalen. Dat kan niet in het strafrecht (ik wil bijvoorbeeld soms graag een hogere of lagere straf) maar dat kan ook niet in individuele asielkwesties.
Deze zorgvuldigheid is dan ook de reden dat ik, als woordvoerder asiel, mij niet in het openbaar uitlaat over individuele zaken. Ook niet als collega’s dat wel doen en dus ook niet in deze zaak van Lili en Howick. Ik doe dat niet voordat de rechter of de staatssecretaris hun oordeel hebben gegeven en niet daarna. Dat moeten we ook niet willen, want als wij dat gaan doen, als wij een politiek oordeel gaan vellen over individuele zaken, dan halen wij de bijzondere bevoegdheid van de bewindspersoon onderuit. Een bijkomende vrees is dan dat alle publiciteitsgevoelige zaken de nodige aandacht krijgen en u mag van mij weten dat ook minder bekende zaken heel schrijnend kunnen zijn. Laten we daar nooit aan voorbij gaan.
Wat het CDA beslist met nog meer motivatie oppakt is de verkorting van procedures, die hebben geleid tot dit hele drama. Ooit dachten we dat rechtsmiddelen (hoger beroep en nieuwe procedures bij gewijzigde omstandigheden) het systeem rechtvaardiger zouden maken. Inmiddels weten we wel beter. Dit heb ik als woordvoerder ook tijdens het debat asiel en vreemdelinge beleid duidelijk naar voren gebracht. Wij willen een gedetailleerd onderzoek naar wat anders kan, en deze aanbevelingen in de Tweede Kamer behandelen en beoordelen.
Wij respecteren het besluit van de staatssecretaris maar betreuren de hele gang van zaken. Dit mag en kan niet weer zo gebeuren.
Laat ik nog een mooi punt met u delen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van ons allen om te werken aan een kansrijke toekomst voor alle kinderen die onze bescherming vragen en krijgen. Deze kinderen zijn vaak ernstig getraumatiseerd en hebben hulp en ondersteuning nodig. Daarom heb ik met succes aandacht gevraagd voor het mooie project Team Up van o.a. War Child.
Uw woordvoerder,
Madeleine van Toorenburg