Het CDA wil dat overal in Nederland een volwaardig cultureel aanbod bestaat met ruimte voor regionale verschillen. De regioprofielen bieden daarvoor een goed vertrekpunt. Door samen beleid te ontwikkelen, kunnen gemeenten, provincies en Rijk elkaar versterken. Tijdens een debat over het cultuurbeleid riep CDA-woordvoerder Lenny Geluk daarom de minister van cultuur op zich in te zetten voor een betere regionale spreiding.
Betere spreiding is nodig
Volgens de Raad voor Cultuur houdt het landelijke cultuurbeleid te weinig rekening met culturele ontwikkelingen die door het land heen plaatsvinden. Het Rijk moet intensiever samenwerken met provincies en gemeenten, zo luidt het advies. Dat pleidooi is de CDA-fractie uit het hart gegrepen. Toch is de CDA-fractie is er nog niet van overtuigd, dat het kader zoals het nu voorligt inderdaad zal leiden tot een betere spreiding. Geluk: “De verschillen zijn nu te groot. Als je in Noord-Holland woont, betaalt het Rijk ruim 57 euro voor cultuur. Als je in Drenthe woont, is dat maar 85 cent.”
De toegankelijkheid en de nabijheid van culturele voorzieningen zijn voor het CDA van groot belang. Een verschuiving van cultuurgelden naar de regio’s Noord, Oost en Zuid is echter ook in het belang van de Randstad. Denk aan de toenemende druk van bezoekers en recreanten, die vraagt om spreiding. Daar komt bij, dat opkomende economische regio’s zoals Zwolle en Eindhoven vragen om een hoger voorzieningenniveau.
Muziekarchieven
Voortdurende zorg voor beheer en toegankelijkheid van muziekarchieven moet wat de CDA-fractie betreft geborgd zijn. De minister maakt een half miljoen euro vrij voor het behoud, beheer en ontsluiting van de verweesde collecties op het gebied van podiumkunsten en vormgeving. Maar het is de CDA-fractie niet duidelijk wat er voor dat geld moet gebeuren, dus daar vroeg Geluk opheldering over.
Het is nog zoeken hoe de verschillende muziekcollecties het beste beheerd, behouden en ontsloten kunnen worden. In maart schreef de minister dat er gesprekken gevoerd worden met betrokkenen om te bezien wat er op de korte termijn nodig is om de huidige collecties in stand te houden. Geluk was ook benieuwd wat nu de stand van zaken is in die gesprekken, en wat de voornemens van de minister zijn op de korte en op de langere termijn.
Fotomuseum
Het Nederlands Fotomuseum beheert een collectie van 5,6 miljoen fotografische objecten, uit de periode van 1842 tot nu. De minister wil structureel 1,5 miljoen euro per jaar extra uittrekken voor het Fotomuseum. Het is de vraag of dat voldoende is om alleen al de wettelijke basistaken uit te voeren. Geluk riep de minister op om met het Nederlands Fotomuseum en de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed in overleg te gaan over de vraag wat er nodig is om het fotografisch erfgoed adequaat te behouden en te presenteren.