Minister Hoekstra (Financiën) sprak op maandag 4 mei 2020 tijdens de 4-mei-herdenking Kamp Amersfoort op de Leuserheide.
Het gesproken woord geldt.
Dames en heren,
Goed dat we hier tóch staan. Dat we kúnnen herdenken. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, moeten herdacht.
We kunnen niet anders dan blijven stilstaan bij wat er toen gebeurde.
Dat doen we in het bijzonder in dit herdenkingsjaar, waarin we vieren en herdenken dat we 75 jaar in vrijheid leven.
Vrijheid die we mede te danken hebben aan de mensen die we nu, hier, op deze plek herdenken. Ze hebben met hun verzetsdaden zoveel voor ons land betekend.
Het bijwonen van deze herdenking is anders dan anders, maar hoe u ook kijkt, en waar u ook kijkt, goed dat u er bij bent.De generatie die mijn leeftijd had tijdens de oorlog is inmiddels overleden.
De mensen die toen jong waren, zijn inmiddels oud. En zelfs de naoorlogse generatie die het verhaal van hun ouders heeft gehoord, is voor het grootste deel met pensioen.
Ook al kennen we de verhalen meestal niet meer uit eerste hand, ze moeten verteld blijven worden. Daarom richt ik me ook speciaal tot de jongste toehoorders, ergens achter een computer of telefoon:
Vraag jullie oma en opa naar de verhalen van misschien wel jullie betovergrootoma en betovergrootopa. Hoor de onvoorstelbare details, en hoor ook de hoopgevende en dappere verhalen van hoe mensen elkaar bijstonden.
Vertel het door, dat is één van de beste garanties om ervoor te zorgen dat het niet opnieuw gebeurt.
Het verhaal van deze plek bijvoorbeeld. Hier op de hei en directe omgeving zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog 354 mensen in koelen bloeden doodgeschoten, gefusilleerd.In Kamp Amersfoort zaten 45-duizend mensen voor korte of langere tijd opgesloten.
Een doorvoerkamp én een strafkamp waar de gevangenen onder mensonterende omstandigheden verbleven. Dwangarbeid, mishandeling, nauwelijks voldoende eten.Het is onvoorstelbaar hoe het voor de gevangen moet zijn geweest. Of hier, specifiek op deze plek, voor de mensen die werden doodgeschoten.
De plek is prachtig. We horen de vogels en de ruisende wind, zie de kleuren, ruik het voorjaar. Het contrast met de verschrikkingen die hier zijn gebeurd kan niet groter.
In het kamp hier even verderop, zaten grote groepen verschillende gevangen. De kampleiding speelde ze vaak tegen elkaar uit: Joden, verzetsstrijders, mannen die de Arbeitseinsatz ontdoken, Jehova’s getuigen, politieke gevangen maar ook Sovjet-krijgsgevangen én Amerikaanse staatsburgers.
Duizenden werden van hier gedeporteerd naar weer andere kampen.Duizenden mensen met hun eigen verhaal. Iedere familie kent de verhalen, of vaak toch een deel ervan.Daarom vertel ík kort iets over Maarten Vrolijk, de jongste broer van mijn opa.Het is geen uniek verhaal. Er zijn zo veel broers, zoals hij. Maar al deze kleine verhalen samen, vertellen het grote verhaal van de Tweede Wereldoorlog.
Maarten zat samen met zijn broer Otto in het verzet, het gewapend verzet. In december 1944 werden ze door de Sicherheitspolizei gearresteerd.Otto werd een paar weken later in de duinen bij Limmen met negen anderen gefusilleerd.Maarten Vrolijk werd gedeporteerd naar hier, naar Kamp Amersfoort. Zijn naam staat op papieren die ik van het kamp mocht inzien. Eén keer staat zijn naam verkeerd geschreven.Daar heet hij Marten. Het is doorgestreept, en in heldere blokletters is er Maarten van gemaakt.
Op een ander kaartje staat onder de tekst Durchgangs-lager Amersfoort, ook zijn naam, nu goed geschreven, en de datum 30 januari 1945, dossier 63160. Maarten was hier maar een paar dagen. Op 2 februari 1945 werd hij opnieuw gedeporteerd, nu naar concentratiekamp Neuengamme.
Na de bevrijding bleef lang onduidelijk of Maarten dát kamp overleefd heeft. Hij bleek gestorven in een ander kamp, in Sandbostel. Dat betekent dat hij waarschijnlijk meegelopen moet hebben met een dodenmars, zoals dat genoemd werd.Een tocht van bijna 100 kilometer. Onderweg stierven veel van de gevangen. Maarten overigens niet, hij haalde het tot Sandbostel.Volgens de overlevering was hij er zelfs bij toen de Britten dat kamp bevrijdden, 75 jaar geleden. Kort daarna overleed hij.Dames en heren,In het boek ‘Nederlanders in Neuengamme’ van onderzoekster Judith Schuyf zie ik de broer van mijn opa staan. Ik zie het nummer dat aan hem, aan Maarten gegeven is.
Ik lees het voorwoord van professor Van Dantzig. Hij schrijft: er is geen einde aan de verschrikkingen die mensen elkaar aandoen, noch aan de omvang van die vreselijkheden.En wie zich realiseert wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd, weet dat de constatering van Van Dantzig helaas waar is.
Maar tegelijkertijd blijken er ook altijd dappere en moedige mensen bereid om elkaar te helpen en voor elkaar op te komen.
Denk aan de gevangen in Kamp Amersfoort. Verzetsstrijders die hier zaten omdat ze bereid waren te vechten voor de vrijheid die we 75 jaar geleden kregen.
Denk aan de Amersfoortse bevolking, die de gevangen van het kamp heimelijk eten toestopte.
Denk aan Loes van Overeem. De verpleegster die namens het Rode Kruis dit kamp in de Tweede Wereldoorlog bezocht. Ze bleef net zo lang totdat de kampleiding in het laatste oorlogsjaar de omstandigheden voor de gevangen verbeterde.Dit zijn verhalen waar we hoop uit kunnen putten.Hoop, juist op deze plek.
Hoop juist op een dag als vandaag.
Dank u wel.