‘Politieke elite moet actief ruimte geven aan maatschappelijke dragers van hoop’
Verschijning CDV-winternummer Hoop als politieke deugd
‘Vervreemding, onbegrip en verwijten domineren de verhouding tussen de elites
van de westerse samenlevingen en grote delen van het electoraat. Maar er is hoop.
De stille meerderheid is niet populistisch. Zij moet echter wel in stelling worden
gebracht. Daartoe is een politiek leiderschap nodig dat de zorgen en dilemma’s
van mensen vertolkt. Vast staat dat er geen gemakkelijke oplossingen zijn, en wie
pretendeert ze te hebben, bedriegt het volk’, zo betoogt Ab Klink, voormalig CDA minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het nieuwe nummer van
Christen Democratische Verkenningen.
‘Er is op internationaal-politiek, economisch en religieus-cultureel vlak dringend behoefte aaneen agenda die perspectief biedt. Om de bevolking daarin mee te nemen is een elite nodig die tot de verbeelding spreekt, van mensen die de potentie hebben dragers van hoop –Hoffnungsträger – te worden’, stelt Klink in zijn bijdrage. ‘Dit vraagt om betrokkenheid en charisma van mensen die het vertrouwen van het volk krijgen en gezag ontlenen aan het vermogen om complexe maatschappelijke problemen te beantwoorden met het aanreiken van nieuwe perspectieven.’
Volgens Klink hebben decennialang rationele leiders gedomineerd, maar overtuigen cijfers van planbureaus, CPB-doorrekeningen en feiten niet als zij geen uitdrukking geven aan de angstige dynamiek die eronder ligt. ‘De economische groei kan prachtig zijn, maar ondertussen kan de baanonzekerheid toenemen. De integratie kan op papier slagen, maar meer diploma’s en banen voor nieuwkomers zegt nog niet zo veel over culturele integratie.’
‘Om tot de verbeelding te spreken zijn daarom realistische en praktische vergezichten nodig’,aldus oud-minister Klink. ‘Mooi, die roep om opvang van vluchtelingen in de regio, maar is er ook een uitgewerkt plan? Juichen over innovaties bij duurzaamheid is prima, maar creëren we ook een markt door fossiele brandstoffen duurder te maken en de lat van productnormen telkens – en voorspelbaar – hoger te leggen, zodat ideële ondernemers weten waar ze aan toe zijn en kunnen investeren? Want let wel: goede initiatieven komen vooral uit de samenleving zelf. De politieke elite in Den Haag moet heel actief ruimte bieden aan maatschappelijke dragers van hoop in plaats van dat voortdurend te frustreren.’
--------------------------------------------------------------
Inhoud CDV-winternummer Hoop als politieke deugd
Het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen, het kwartaalblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, staat in het teken van Hoop als politieke deugd. De samenleving is in de greep van toenemend maatschappelijk onbehagen. Het gevoel is breed aanwezig dat het economisch, sociaal en cultureel bergafwaarts gaat. De hoofdvraag van deze CDV-bundel is waar te midden van de huidige cultuur van angst, onzekerheid en onbehagen een boodschap van hoop kan worden gevonden en ontwikkeld. Hoe kan een politiek van hoop worden vormgegeven, juist nu de ‘hoop op beter’ in onze cultuur lijkt te zijn verdampt? En welke politieke perspectieven passen daarbij?
Het CDV-nummer valt in drie delen uiteen. In het eerste deel, Belang en functie van hoop,wordt onderzocht waarom mensen niet zonder hoop kunnen (samen)leven en in hoeverre‘hoop’ ook politiek vruchtbaar kan worden gemaakt. Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, schetst in zijn zoektocht naar het christelijke spreken over hoop decentrale rol van dit begrip in de brieven van Paulus. Patrick Nullens, hoogleraar en rector van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, stelt dat hoop inherent is aan ons mens-zijn en een immense sociale kracht is, die nodig is bij de vorming van een politieke visie. Het is onze morele en burgerplicht de oude deugd van de hoop te hervinden. De Nijmeegse emeritus hoogleraar Paul van Tongeren wijst er op zijn beurt op dat het verband tussen hoop en politiek allesbehalve vanzelfsprekend is. Politiek is de kunst van het haalbare, maar christelijke deugden, zoals hoop, grijpen daar volgens hem overheen. En Paul Dekker, onderzoeker bij het SCP en hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg,relativeert het maatschappelijk onbehagen. De politiek moet zich niet verlaten op een abstract hoopgevend perspectief, maar zich vooral richten op het realiseren van concretere verbeteringen.
Het tweede deel, Wederopleving van hoop, staat in het teken van de vraag hoe hoop in verschillende vormen telkens weer opleeft. Volgens filosoof Hans Achterhuis bieden grote utopieën over een totaal andere samenleving valse hoop en kunnen zij zelfs ontaarden in geweld. Evenwel kunnen zij ook inspireren tot hoopvolle suggesties om de samenleving met kleine stapjes te verbeteren. Bas van Stokkom, socioloog en werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waarschuwt voor valse hoop, geïntensiveerd door populistische partijen, en analyseert dat voor een toekomstig hoger goed voor de gemeenschap als geheelbinnen het liberale denken weinig plaats is. Een samenleving kan volgens hem niet zonder vertellingen met een open einde die aan de verdeeldheid voorbij proberen te komen. Universitair docent aan de Universiteit van Tilburg Theo de Wit geeft weer hoe Edith Schippers in haar Elsevier/HJ Schoo-lezing van eerder dit jaar bijna tegen wil en dank de positieve vrijheid ontdekt, en zo hoop biedt aan de ander die niet het onverdiende geluk had in een democratische staat geboren te zijn. De Rotterdamse onderzoekers Martijn Burger,Emma Pleeging en Leuvense onderzoeker Steven van den Heuvel reflecteren op wat de winst van Trump ons kan leren over valse en deugdzame hoop.
In het derde deel staan Dragers van hoop centraal. Volgens Govert Buijs, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, brengt hoop ons werkelijkheidszin bij en leert zij ons omgaan met tegenslagen. Cultuuroverdracht – de verantwoordelijkheid om de wereld over te dragen aan de volgende generatie – is daarbij in zichzelf al een teken van hoop. Erik Borgman,hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, geeft aan hoezeer een politiek van hoop opgespannen voet staat met maakbaarheid en controledrift. In plaats van een activistische politici hebben we behoefte aan een contemplatieve politiek, zo betoogt hij. Voor Ernst Hirsch Ballin, hoogleraar aan de juridische faculteiten van de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Amsterdam, betekent handelen vanuit hoop een protest tegen het onrecht van een identiteitspolitiek die mensen vast pint op één kenmerk, zoals etniciteit of religieuze overtuiging. Monique van Dijk-Groeneboer, universitair docent aan de Universiteit van Tilburg, gaat ten slotte in jongeren als tekens van hoop.
--------------------------
Rob van de Beeten, Paul van Geest, Maarten Neuteboom en Jan Prij (red.), Hoop als politieke deugd, winter 2016, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 162.
Verschijning CDV-winternummer Hoop als politieke deugd
‘Vervreemding, onbegrip en verwijten domineren de verhouding tussen de elites
van de westerse samenlevingen en grote delen van het electoraat. Maar er is hoop.
De stille meerderheid is niet populistisch. Zij moet echter wel in stelling worden
gebracht. Daartoe is een politiek leiderschap nodig dat de zorgen en dilemma’s
van mensen vertolkt. Vast staat dat er geen gemakkelijke oplossingen zijn, en wie
pretendeert ze te hebben, bedriegt het volk’, zo betoogt Ab Klink, voormalig CDA minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het nieuwe nummer van
Christen Democratische Verkenningen.
‘Er is op internationaal-politiek, economisch en religieus-cultureel vlak dringend behoefte aaneen agenda die perspectief biedt. Om de bevolking daarin mee te nemen is een elite nodig die tot de verbeelding spreekt, van mensen die de potentie hebben dragers van hoop –Hoffnungsträger – te worden’, stelt Klink in zijn bijdrage. ‘Dit vraagt om betrokkenheid en charisma van mensen die het vertrouwen van het volk krijgen en gezag ontlenen aan het vermogen om complexe maatschappelijke problemen te beantwoorden met het aanreiken van nieuwe perspectieven.’
Volgens Klink hebben decennialang rationele leiders gedomineerd, maar overtuigen cijfers van planbureaus, CPB-doorrekeningen en feiten niet als zij geen uitdrukking geven aan de angstige dynamiek die eronder ligt. ‘De economische groei kan prachtig zijn, maar ondertussen kan de baanonzekerheid toenemen. De integratie kan op papier slagen, maar meer diploma’s en banen voor nieuwkomers zegt nog niet zo veel over culturele integratie.’
‘Om tot de verbeelding te spreken zijn daarom realistische en praktische vergezichten nodig’,aldus oud-minister Klink. ‘Mooi, die roep om opvang van vluchtelingen in de regio, maar is er ook een uitgewerkt plan? Juichen over innovaties bij duurzaamheid is prima, maar creëren we ook een markt door fossiele brandstoffen duurder te maken en de lat van productnormen telkens – en voorspelbaar – hoger te leggen, zodat ideële ondernemers weten waar ze aan toe zijn en kunnen investeren? Want let wel: goede initiatieven komen vooral uit de samenleving zelf. De politieke elite in Den Haag moet heel actief ruimte bieden aan maatschappelijke dragers van hoop in plaats van dat voortdurend te frustreren.’
--------------------------------------------------------------
Inhoud CDV-winternummer Hoop als politieke deugd
Het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen, het kwartaalblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, staat in het teken van Hoop als politieke deugd. De samenleving is in de greep van toenemend maatschappelijk onbehagen. Het gevoel is breed aanwezig dat het economisch, sociaal en cultureel bergafwaarts gaat. De hoofdvraag van deze CDV-bundel is waar te midden van de huidige cultuur van angst, onzekerheid en onbehagen een boodschap van hoop kan worden gevonden en ontwikkeld. Hoe kan een politiek van hoop worden vormgegeven, juist nu de ‘hoop op beter’ in onze cultuur lijkt te zijn verdampt? En welke politieke perspectieven passen daarbij?
Het CDV-nummer valt in drie delen uiteen. In het eerste deel, Belang en functie van hoop,wordt onderzocht waarom mensen niet zonder hoop kunnen (samen)leven en in hoeverre‘hoop’ ook politiek vruchtbaar kan worden gemaakt. Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, schetst in zijn zoektocht naar het christelijke spreken over hoop decentrale rol van dit begrip in de brieven van Paulus. Patrick Nullens, hoogleraar en rector van de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, stelt dat hoop inherent is aan ons mens-zijn en een immense sociale kracht is, die nodig is bij de vorming van een politieke visie. Het is onze morele en burgerplicht de oude deugd van de hoop te hervinden. De Nijmeegse emeritus hoogleraar Paul van Tongeren wijst er op zijn beurt op dat het verband tussen hoop en politiek allesbehalve vanzelfsprekend is. Politiek is de kunst van het haalbare, maar christelijke deugden, zoals hoop, grijpen daar volgens hem overheen. En Paul Dekker, onderzoeker bij het SCP en hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg,relativeert het maatschappelijk onbehagen. De politiek moet zich niet verlaten op een abstract hoopgevend perspectief, maar zich vooral richten op het realiseren van concretere verbeteringen.
Het tweede deel, Wederopleving van hoop, staat in het teken van de vraag hoe hoop in verschillende vormen telkens weer opleeft. Volgens filosoof Hans Achterhuis bieden grote utopieën over een totaal andere samenleving valse hoop en kunnen zij zelfs ontaarden in geweld. Evenwel kunnen zij ook inspireren tot hoopvolle suggesties om de samenleving met kleine stapjes te verbeteren. Bas van Stokkom, socioloog en werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waarschuwt voor valse hoop, geïntensiveerd door populistische partijen, en analyseert dat voor een toekomstig hoger goed voor de gemeenschap als geheelbinnen het liberale denken weinig plaats is. Een samenleving kan volgens hem niet zonder vertellingen met een open einde die aan de verdeeldheid voorbij proberen te komen. Universitair docent aan de Universiteit van Tilburg Theo de Wit geeft weer hoe Edith Schippers in haar Elsevier/HJ Schoo-lezing van eerder dit jaar bijna tegen wil en dank de positieve vrijheid ontdekt, en zo hoop biedt aan de ander die niet het onverdiende geluk had in een democratische staat geboren te zijn. De Rotterdamse onderzoekers Martijn Burger,Emma Pleeging en Leuvense onderzoeker Steven van den Heuvel reflecteren op wat de winst van Trump ons kan leren over valse en deugdzame hoop.
In het derde deel staan Dragers van hoop centraal. Volgens Govert Buijs, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, brengt hoop ons werkelijkheidszin bij en leert zij ons omgaan met tegenslagen. Cultuuroverdracht – de verantwoordelijkheid om de wereld over te dragen aan de volgende generatie – is daarbij in zichzelf al een teken van hoop. Erik Borgman,hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, geeft aan hoezeer een politiek van hoop opgespannen voet staat met maakbaarheid en controledrift. In plaats van een activistische politici hebben we behoefte aan een contemplatieve politiek, zo betoogt hij. Voor Ernst Hirsch Ballin, hoogleraar aan de juridische faculteiten van de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Amsterdam, betekent handelen vanuit hoop een protest tegen het onrecht van een identiteitspolitiek die mensen vast pint op één kenmerk, zoals etniciteit of religieuze overtuiging. Monique van Dijk-Groeneboer, universitair docent aan de Universiteit van Tilburg, gaat ten slotte in jongeren als tekens van hoop.
--------------------------
Rob van de Beeten, Paul van Geest, Maarten Neuteboom en Jan Prij (red.), Hoop als politieke deugd, winter 2016, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 162.