In de maatschappelijke discussie staan noties als ‘autonomie’, ‘zelfbeschikking’ en ‘zelfsturing’ centraal. Maar het menselijk leven en de dood kunnen niet worden gereduceerd tot een serie subjectieve ervaringen, maar krijgen betekenis door de lotsverbondenheid en relaties tussen mensen.
Na de komst van de Euthanasiewet in 2002 was het een tijdje stil rond vraagstukken over het begin en einde van het leven. De protesten vanuit maatschappelijke en kerkelijke groeperingen ebden weg en er was weinig publiek debat. Maar sinds kort staan onderwerp rond leven en dood weer volop in de belangstelling. Wat te doen met mensen die ‘klaar zijn met leven’ of patiënten met dementie? Mag een arts van de Levenseindekliniek bij iemand met smetvrees of iemand met pensioenangst euthanasie verrichten? Tegen die achtergrond heeft CDV een keur aan auteurs uitgenodigd om te reflecteren op de toenemende neiging om leven en dood te willen beheersen, om daarmee bij te dragen een christendemocratische positiebepaling.
***
De hedendaags fixatie op noties als ‘levenskwaliteit’ en ‘zelfsturing’ is problematisch, betogen verschillende auteurs in het CDV-nummer met als titel Biopolitiek: over de beheersing van leven en dood. Een leven zonder levenskwaliteit is tegenwoordig al snel zinloos en mensonwaardig, stelt Herman de Dijn, emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit in Leuven. ‘Je kunt daar maar beter een eind aan maken.’ De Dijn plaatst tegenover deze dominante visie een radicaal andere kijk op menselijk leven en dood. Deze visie is gebaseerd op de lotsverbondenheid tussen mensen. ‘Gelukervaringen zijn niet het doel van het leven, maar de bijproducten ervan. Man-vrouw- of ouder-kindrelaties staan niet in dienst van de ervaringswinst die ze opleveren; het is de relatie zelf met die welbepaalde persoon waar het op aankomt.’ Hetzelfde geldt volgens De Dijn voor het einde van het leven. De dood is niet louter een onontkoombare feitelijkheid of het einde van een serie subjectieve ervaringen, maar ‘ook iets onvoorstelbaars (voor onszelf) en iets ontzagwekkends (voor anderen).’
Frits de Lange, hoogleraar ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen, laat zien hoe het begrip autonomie een waardevolle betekenis kan krijgen. Autonomie wordt doorgaans verstaan als zelfsturing of zelfbeschikking, maar De Lange stelt dat autonomie moet worden opgevat als een proces van zelfwording, die de zorg van anderen vooronderstelt. In die zin is ware autonomie per definitie relationeel: ‘je kunt pas jezelf zijn als anderen het wensen en je er de ruimte voor geven’.
Het probleem is wel dat we in onze cultuur de gezondheidszorg op een functionele, natuurwetenschappelijke leest hebben geschoeid, stelt Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek. Daarin staat het denken in termen van oorzaken en gevolgen centraal. Die benadering levert weliswaar winst op, maar gaat ten koste van het persoonlijke perspectief van de patiënt. ‘Maar zorg is juist van belang omdat die meer dan functioneel is. De vraag wat zorg voor mensen betekent (zowel voor de zorgverlener als voor de zorgontvanger) krijgt te weinig aandacht. Een teken aan de wand is dat in veel zorginstellingen voor langdurige zorg, zoals de ouderenzorg, de functie van geestelijk verzorger onder druk staat, wordt wegbezuinigd en niet relevant gevonden’, aldus Leget.
***
De CDV-bundel valt in vier delen uiteen. Het eerste deel van het nummer, ‘Grensverkenningen rond biopolitiek’, bestaat uit een introductie van het thema. Het leven wordt steeds meer opgevat als iets waarvan men zelf de eigenaar en regisseur is. Dat leven en dood zich deels aan onze greep onttrekken, wordt steeds minder geaccepteerd. Het leven moet mooi, enerverend en zinvol zijn, en op het moment dat het geen ‘waarde’ meer heeft en als het lijden of het gebrek hun intrede doen, mag het ‘recht’ op euthanasie worden opgeëist. Gerard Adelaar, adviseur in de gezondheidszorg, problematiseert deze veranderende visie op het leven en de fixatie op het gezonde lijf. Gerard de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, werkt het Bijbelse beeld van het ‘ontvangen bestaan’ en het ‘broze bestaan’ uit.
Het tweede deel, ‘Aan de wieg van het leven’, handelt over de omgang met het nieuwe leven. Universitair docent Petruschka Schaafsma betoogt dat het dominante economisch gekleurde keuzejargon waarmee het krijgen van kinderen omgeven is, ontoereikend is. Promovendus Bart-Jan Heine en arts-onderzoeker Bart Koopman gaan in op de christendemocratische positiebepaling ten aanzien van de toenemende technologische beheersing van vruchtbaarheid en voortplanting. Ze wijzen op de verschillen tussen het CDA-gedachtegoed en de politieke stromingen die het ethisch individualisme omarmen.
De beheersingsdrang is niet alleen zichtbaar bij het levensbegin en het levenseinde, maar ook bij het levensverloop daartussen. In het derde deel, ‘Het leven als bouwpakket?’, wordt gezocht naar een ‘ethiek van vitaliserende zorg’. Maarten Verkerk, bijzonder hoogleraar christelijke wijsbegeerte, schrijft over de verleiding om de weg van de eindeloze zorg in te slaan. Hij ontwikkelt een aantal uitgangspunten en principes om overbehandeling tegen te gaan. Hoogleraar wijsbegeerte Joachim Duyndam stelt dat in ons zelfbeeld weliswaar ‘eigen keuze’, autonomie en authenticiteit hoog in het vaandel staan, maar dat onze keuzes in werkelijkheid geen eigen keuzes zijn.
In het laatste deel gaat het ‘Over het regelen en op afstand houden van de dood’. Zo omschrijft Jean-Jacques Suurmond, predikant, geestelijk verzorger en columnist, de ouderdom als een roeping tot kwetsbaarheid, een opdracht die om gehoorzaamheid en overgave vraagt, op straffe van een zinloze laatste levensfase. De hoogleraren Henk ten Have en Jos Welie analyseren de verschuiving in de praktijk van palliatieve sedatie, namelijk van een beperkte interventie die uitsluitend wordt uitgeoefende door een klein aantal zorgspecialisten, naar een wijder en vrijer toegepaste interventie die wordt uitgeoefend door huisartsen. Dit heeft ethische consequenties voor de omgang met lijden en sterven, stellen zij.
***
Theo Boer, Pieter Jan Dijkman, Paul van Geest & Jan Prij (red.), Biopolitiek: over de beheersing van leven en dood, Christen Democratische Verkenningen, lente 2014, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 184.
Download hier de inhoudsopgave.
Recensie-exemplaren kunt u aanvragen bij Kristel Dumoulin van uitgeverij Boom: (T) 020 5200 127, (M) 06 15 01 48 66, of (E) [email protected].
Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij Pieter Jan Dijkman, hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen: (M) 06 43 78 27 15 of (E) [email protected].