16 december 2021

CDV: Politiek miskent coöperatieve krachten in de samenleving

De politiek heeft te weinig oog voor de positieve krachten in de samenleving. De opkomst van allerlei coöperaties en burgerinitiatieven op het gebied van wonen, energie en zorg wordt door de politiek grotendeels genegeerd, wellicht omdat ze het eigen, neoliberale falen markeren.

Dat stelt de Vlaamse historica Tine De Moor in het vandaag verschenen winternummer van Christen Democratische Verkenningen over ‘De coöperatieve samenleving’. Volgens De Moor zijn veel  coöperaties zoals broodfondsen waarin zelfstandige ondernemers samen een verzekering opzetten voor arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, maar ook zorgcollectieven vaak uit nood geboren. De zorgcoöperaties zijn ‘een gevolg van de privatisering van de zorg en van het streven deze efficiënter te maken’. Coöperaties springen in het gat dat overheid en markt achterlaten, aldus De Moor. ‘Kijk naar de Wmo. De verwachting was dat de lokale overheden de onderlinge zorg in samenwerking met de markt zouden vormgeven. Dat is, zacht uitgedrukt, niet altijd gebeurd. De markt faalt daarin.’ 

Volgens De Moor ontgaat de opkomst van coöperaties niet alleen de politiek, maar deels ook de wetenschap. ‘Voor de meerderheid van de mensen die worden opgeleid op universiteiten geldt nog steeds dat ze denken dat er twee coördinatiemechanismen zijn: de markt en de overheid. Daartussen zit in hun ogen niets’, stelt ze in een interview. Andere auteurs in CDV beamen de blinde vlek van de politiek voor coöperatieve krachten. Filosoof Gabriël van den Brink wijt dit aan het neoliberalisme dat gericht is op competitie en het uitoefenen van dwang, terwijl coöperatie juist vrijwilligheid en samenwerking vooropstelt. 

CDA-Kamerlid Pieter Heerma stelt in zijn bijdrage dat de wal inmiddels het schip keert en veel mensen uit onvrede over het neoliberalisme coöperaties opzetten. ‘We komen in een tijdperk dat de individualisering voorbijgaat. Een samenleving die recht doet aan mensen en hun onderlinge relaties.’ Toch hebben partijen als CDA en ChristenUnie ondanks mooie woorden de coöperatieve samenleving niet gestimuleerd, meent Wouter Beekers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. ‘De christelijk-sociale politiek belijdt de liefde voor de coöperatieve samenleving met de mond, maar daden laten nog op zich wachten.’ Oorzaak is angst om zaken echt aan de samenleving toe te vertrouwen. ‘Geconfronteerd met de enorme woningnood zal een nieuwe regering wel oppassen energie te steken in financiële mogelijkheden voor wooncoöperaties, die hun waarde nog nauwelijks bewezen hebben.’ Ook wethouder Froukje de Jonge stelt dat christendemocraten tekortschiet. ‘Als wij christendemocraten van de coöperatieve wij-samenleving willen zijn, dan hebben we het bepaald niet makkelijk gemaakt voor de mensen om daar zelf handen en voeten aan te kunnen geven.’

Lees het artikel van Wouter Beekers

Christendemocratisch gehalte coronabeleid
In de debatrubriek Dwars de vraag of het coronabeleid strookt met de christendemocratie. Nee, meent hoogleraar Toegepaste MR Fysica Aart Nederveen, die het beleid legt langs waarden in het rapport Zij aan zij. ‘Van regelzucht naar burgerruimte? Horecaondernemers krijgen geen ruimte om zelf met een plan te komen hoe ze met corona omgaan, maar moeten zich houden aan uniforme regels. Voor scholen en sportverenigingen geldt hetzelfde. Van winst naar waarde? Multinationals lijken weinig last van de crisis te hebben.’ Ook hekelt hij het gebrek aan ruimte voor afwijkende meningen aangaande vaccinaties. ‘Andersdenkende burgers worden weggezet als idioten of egoïsten. Het is de bijl aan de wortel van ons gemeenschappelijke huis.’ André Poortman, stafmedewerker van het WI, stelt dat het overheidsbeleid in de noodsituatie rond corona juist ‘goede christendemocratische papieren’ heeft en wijst op de overheid ‘als schild voor de zwakken’. ‘Wanneer belangen botsen is het aan de overheid om richting te geven, perspectief te bieden en grenzen te stellen.’ Vanuit het algemeen belang is het beleid van de overheid goed te verdedigen. ‘De noodsituatie legitimeert haar om individuen beperkingen op te leggen om zo de verspreiding van het virus tegen te gaan, een zorginfarct te voorkomen en kwetsbaren te beschermen.’

Lees hier de bijdragen van Aart Nederveen en André Poortman

In de interviewrubriek Vanuit de basis een gesprek met Henk Woldring, voormalig CDA-senator en auteur van het boek Politieke filosofie van de christendemocratie. Woldring zegde in 2010 uit onvrede zijn CDA-lidmaatschap op en is nu ‘wachtend om partijlid te worden’, wanneer het CDA in zijn ogen zich weer voluit tot de christendemocratie bekent. Daartoe moet de partij het Program van Uitgangspunten weer actief bij de politiek betrekken, stelt hij. ‘Het bizarre is dat dit programma al sinds 1994 niet is geactualiseerd. Daarmee heeft de partij laten gebeuren dat er een hele generatie is ontstaan die niet eens meer weet dat zoiets bestaat.’

Duitse verkiezingen
Léon Frissen
en Pieter Gerrit Kroeger analyseren de Duitse verkiezingen waarbij CDU/CSU flink verloren hebben en trekken parallellen met de Nederlandse situatie. Volgens Frissen hebben CDU/CSU te lang in dienst gestaan van de ‘compromismachine’ van Angela Merkel en hebben ze zich inhoudelijk onvoldoende ontwikkeld. Kroeger analyseert dat de Duitse christendemocraten niet aan de flanken maar aan het constructieve midden hebben verloren. ‘Het is een patroon dat voor CDA’ers herkenbaar mag heten’, stelt hij. ‘Men verliest aan het constructieve midden waar en voor zover dat inhoudelijke ambities toont. Men houdt weinig jonge aanhang over, en blijkt electoraal vooral een groepering van mannelijke zestigplussers. Men profiteert nog maar weinig van ooit herkenbare wortels in regio’s en districten. Men ziet marketing aan voor eigentijdse inhoud, en leegheid voor allemansvriendschap.’

In het verlengde van het CDV-Herfstnummer over ruimtelijke ordening waarin Trees van Montfoort het begrip rentmeesterschap ter discussie stelde, bepleit Yannick Lataster om ook de waarden solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid en publieke gerechtigheid aan te vullen of te vervangen. Al deze begrippen stellen de mens en intermenselijke relaties centraal en benadrukken minder de waarde van andere schepselen, wat voor de laatste desastreus uitgepakt heeft. ’Aangezien wij als mensen schuld dragen voor deze verstoorde balans, is er hier een taak voor ons weggelegd. Wij moeten ervoor zorgen dat de balans wordt hersteld door zorg te dragen voor onze medeschepselen, die we vanwege hun gelijkwaardigheid beter onze “naasten” kunnen noemen. Onze houding moet er daarom een zijn van naastenzorg, in de breedste zin van het woord. Laat dat het concept zijn waarmee we onze relatie met de omgeving vormgeven.’

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.