09 januari 2014

CDV winternummer: Economie als dienst aan het goede leven

De economie wordt standaard verklaard uit begrippen als schaarste, concurrentie en eigenbelang. Volgens die visie is immoreel gedrag in feite economisch-rationeel. De kern van de economie moet echter niet worden gezocht in schaarste of competitie, maar in coöperatie en ‘cocreatie’, zo stelt hoogleraar Govert Buijs in het nieuwe themanummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, dat morgen verschijnt. “We hebben geen economie om elkaar wederzijds als het maar even kan een poot uit te draaien, maar om elkaar in staat te stellen tot (mens)waardige participatie.”

Politici poneren de economie doorgaans als een aantal onveranderlijke wetmatigheden. In het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen wordt een poging gedaan om economie en cultuur bijeen te brengen. Cultuur wordt dan verstaan als een veelheid van verhalen en praktijken om het goede leven samen vorm te geven, of anders gezegd: als de morele, sociale en institutionele ordening van de samenleving. De christendemocratie heeft altijd gepleit voor een economie die in toom wordt gehouden door een cultuur van matigheid en zelfbeheersing. In deze CDV wordt die visie hernomen en net iets anders geïnterpreteerd. Het uitgangspunt is de economie als een vorm van cultuur, als een sociale praktijk om het goede leven vorm te geven.

***

Het CDV-nummer valt in drie delen uiteen. In het eerste deel, ‘Economisch denken en menselijk gedrag’, wordt de vraag gesteld naar de relatie tussen economisch denken en menselijk gedrag: in hoeverre ondermijnt of versterkt het economisch denken burgerlijke deugden? Zo schetst Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog, vier uiteenlopende houdingen uit de geloofstradities ten opzichte van bezit. Alle vier geven ze de moderne mens stof tot nadenken. Jurist en econoom Gerrit Vis wijst op de economisch-culturele betekenis van de middeleeuwse kloosters, steden en gilden. Promovendus Joost Hengstmengel laat zien hoe door de eeuwen heen tegen de rol van ongelijkheid in het economisch verkeer is aangekeken. En Ruben Bakker, afgestudeerd in de filosofie en economie, problematiseert de toenemende dominantie van de instrumentele rede.

In het tweede deel, ‘Economisch gedrag: invloed op staat en samenleving’, gaat het om de vraag wat het economisch denken voor gevolgen heeft voor de politieke en maatschappelijke instituties en wat nodig is aan institutionele tegenkracht om de economie ten volle het domein te laten zijn van samenwerking en creativiteit. Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie, betoogt dat de kern van de economie gezocht moet worden in coöperatie of, zoals hij het noemt, ‘cocreatie’: gezamenlijk maken mensen meer dan ieder afzonderlijk. Phillip Blond, directeur en oprichter van de Britse denktank ResPublica, benadrukt dat markten zonder morele integriteit gedoemd zijn te mislukken. In zijn ogen moeten we de markt moraliseren, en wel door haar – paradoxaal genoeg – vrijer te maken dan ze nu is. Emeritus hoogleraar algemene economie Theo van de Klundert laat zien dat de overheid nog steeds een belangwekkende rol te vervullen heeft in de economie: de technologische ontwikkeling moet worden gestimuleerd en de inkomensverdeling moet in rechtvaardige banen worden geleid. Promovendus Jelle van Baardewijk maakt de balans op van een eeuw bedrijfskundestudie. Politici hebben de economie gemaakt tot een vorm van toegepaste wiskunde; de tragiek van de bedrijfskundestudie is precies hetzelfde, afgaande op de rol van de bedrijfsethiek en de handboeken.

In het derde en laatste deel, ‘Concurrentiekracht met behoud van cultuur’, staat de vraag centraal hoe culturele kracht en concurrentiekracht samen kunnen gaan. Erik Borgman, hoogleraar Publieke theologie, en lekendominicaan Thijs Caspers herinneren ons eraan dat economie een vorm van cultuur is en een poging het goede leven te dienen en mede vorm te geven. Eduard Kimman, hoogleraar onderneming en ethiek, onderbouwt de stelling dat kapitalisme verdedigbaar is zolang kapitalistische, op zelfhandhaving gerichte organisaties maar elementen van buiten het kapitalisme laten meewegen in hun beleid. Theodore Roosevelt Malloch, research professor aan Yale University, houdt een pleidooi voor spaarzaamheid: die deugd maakt een economische langetermijnplanning mogelijk, maar ook het opbouwen van families en liefdadigheidsinstellingen. Jeroen van der Vlugt, partner bij BoerCroon Consulting, stelt dat de economische groei bevorderd kan worden door meer regionaal te denken: ook in een globale economie zijn lokaliteit en worteling van belang, zo leren de succesverhalen uit binnen- en buitenland. De hoogleraren Roel Beetsma en Jan Bouwens stellen dat de Nederlandse politiek te veel gericht is op kortetermijnbeleid, zoals de verdeling van de huidige welvaart en het koopkrachtbehoud. Zij betogen dat de financiering van het onderwijs en de aansluiting tussen educatie en de arbeidsmarkt moeten worden verbeterd. En Hein Pieper, dijkgraaf en voorzitter van de CDA-afdeling Overijssel, geeft een nieuwe impuls aan het zogeheten Rijnlands denken als alternatief voor het rationele marktdenken.

***

Lans Bovenberg, Maarten Neuteboom & Paul Schenderling (red.), Economie als dienst aan het goede leven, Christen Democratische Verkenningen, winter 2013, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 180. Download hier een pdf-bestand van de inhoudsopgave.

Recensie-exemplaren kunt u aanvragen bij Kristel Dumoulin van uitgeverij Boom: (T) 020 5200 127, (M) 06 15 01 48 66, of (E) [email protected].
Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij Pieter Jan Dijkman, hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen: (M) 06 43 78 27 15 of (E) [email protected].



 

De economie wordt standaard verklaard uit begrippen als schaarste, concurrentie en eigenbelang. Volgens die visie is immoreel gedrag in feite economisch-rationeel. De kern van de economie moet echter niet worden gezocht in schaarste of competitie, maar in coöperatie en ‘cocreatie’, zo stelt hoogleraar Govert Buijs in het nieuwe themanummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, dat morgen verschijnt. “We hebben geen economie om elkaar wederzijds als het maar even kan een poot uit te draaien, maar om elkaar in staat te stellen tot (mens)waardige participatie.”

Politici poneren de economie doorgaans als een aantal onveranderlijke wetmatigheden. In het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen wordt een poging gedaan om economie en cultuur bijeen te brengen. Cultuur wordt dan verstaan als een veelheid van verhalen en praktijken om het goede leven samen vorm te geven, of anders gezegd: als de morele, sociale en institutionele ordening van de samenleving. De christendemocratie heeft altijd gepleit voor een economie die in toom wordt gehouden door een cultuur van matigheid en zelfbeheersing. In deze CDV wordt die visie hernomen en net iets anders geïnterpreteerd. Het uitgangspunt is de economie als een vorm van cultuur, als een sociale praktijk om het goede leven vorm te geven.

***

Het CDV-nummer valt in drie delen uiteen. In het eerste deel, ‘Economisch denken en menselijk gedrag’, wordt de vraag gesteld naar de relatie tussen economisch denken en menselijk gedrag: in hoeverre ondermijnt of versterkt het economisch denken burgerlijke deugden? Zo schetst Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog, vier uiteenlopende houdingen uit de geloofstradities ten opzichte van bezit. Alle vier geven ze de moderne mens stof tot nadenken. Jurist en econoom Gerrit Vis wijst op de economisch-culturele betekenis van de middeleeuwse kloosters, steden en gilden. Promovendus Joost Hengstmengel laat zien hoe door de eeuwen heen tegen de rol van ongelijkheid in het economisch verkeer is aangekeken. En Ruben Bakker, afgestudeerd in de filosofie en economie, problematiseert de toenemende dominantie van de instrumentele rede.

In het tweede deel, ‘Economisch gedrag: invloed op staat en samenleving’, gaat het om de vraag wat het economisch denken voor gevolgen heeft voor de politieke en maatschappelijke instituties en wat nodig is aan institutionele tegenkracht om de economie ten volle het domein te laten zijn van samenwerking en creativiteit. Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie, betoogt dat de kern van de economie gezocht moet worden in coöperatie of, zoals hij het noemt, ‘cocreatie’: gezamenlijk maken mensen meer dan ieder afzonderlijk. Phillip Blond, directeur en oprichter van de Britse denktank ResPublica, benadrukt dat markten zonder morele integriteit gedoemd zijn te mislukken. In zijn ogen moeten we de markt moraliseren, en wel door haar – paradoxaal genoeg – vrijer te maken dan ze nu is. Emeritus hoogleraar algemene economie Theo van de Klundert laat zien dat de overheid nog steeds een belangwekkende rol te vervullen heeft in de economie: de technologische ontwikkeling moet worden gestimuleerd en de inkomensverdeling moet in rechtvaardige banen worden geleid. Promovendus Jelle van Baardewijk maakt de balans op van een eeuw bedrijfskundestudie. Politici hebben de economie gemaakt tot een vorm van toegepaste wiskunde; de tragiek van de bedrijfskundestudie is precies hetzelfde, afgaande op de rol van de bedrijfsethiek en de handboeken.

In het derde en laatste deel, ‘Concurrentiekracht met behoud van cultuur’, staat de vraag centraal hoe culturele kracht en concurrentiekracht samen kunnen gaan. Erik Borgman, hoogleraar Publieke theologie, en lekendominicaan Thijs Caspers herinneren ons eraan dat economie een vorm van cultuur is en een poging het goede leven te dienen en mede vorm te geven. Eduard Kimman, hoogleraar onderneming en ethiek, onderbouwt de stelling dat kapitalisme verdedigbaar is zolang kapitalistische, op zelfhandhaving gerichte organisaties maar elementen van buiten het kapitalisme laten meewegen in hun beleid. Theodore Roosevelt Malloch, research professor aan Yale University, houdt een pleidooi voor spaarzaamheid: die deugd maakt een economische langetermijnplanning mogelijk, maar ook het opbouwen van families en liefdadigheidsinstellingen. Jeroen van der Vlugt, partner bij BoerCroon Consulting, stelt dat de economische groei bevorderd kan worden door meer regionaal te denken: ook in een globale economie zijn lokaliteit en worteling van belang, zo leren de succesverhalen uit binnen- en buitenland. De hoogleraren Roel Beetsma en Jan Bouwens stellen dat de Nederlandse politiek te veel gericht is op kortetermijnbeleid, zoals de verdeling van de huidige welvaart en het koopkrachtbehoud. Zij betogen dat de financiering van het onderwijs en de aansluiting tussen educatie en de arbeidsmarkt moeten worden verbeterd. En Hein Pieper, dijkgraaf en voorzitter van de CDA-afdeling Overijssel, geeft een nieuwe impuls aan het zogeheten Rijnlands denken als alternatief voor het rationele marktdenken.

***

Lans Bovenberg, Maarten Neuteboom & Paul Schenderling (red.), Economie als dienst aan het goede leven, Christen Democratische Verkenningen, winter 2013, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 180. Download hier een pdf-bestand van de inhoudsopgave.

Recensie-exemplaren kunt u aanvragen bij Kristel Dumoulin van uitgeverij Boom: (T) 020 5200 127, (M) 06 15 01 48 66, of (E) [email protected].
Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij Pieter Jan Dijkman, hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen: (M) 06 43 78 27 15 of (E) [email protected].



 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.