CDV zomernummer: Het uur van Europa
Europa verkeert in een dubbele crisis, zo blijkt uit het vandaag verschenen themanummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Niet alleen zit het de eurozone economisch tegen, maar zowel de democratische en constitutionele legitimiteit van de EU als de invulling van het subsidiariteitsbeginsel laat te wensen over. Terwijl de macht van de EU snel toeneemt en de burgers steeds kritischer worden, staat Europa – ondanks een van de grootste parlementen ter wereld – bekend om zijn afstand tot het volk. Een nationaal en Europees debat over de legitimering en limitering van de EU is daarom hoognodig.
Omdat een volwaardige Europese democratie niet snel tot stand zal komen, moet de legitimiteit van de EU op nationaal niveau beter worden georganiseerd. Die nationale legitimatie is, zo zegt oud-premier Lubbers in CDV, ook in het belang van de Europese Unie zelf: “Het alsmaar beperken van Europese functionarissen, omdat anders eerst de Duitse bevolking moet worden geraadpleegd, wordt zo langzamerhand bizar. […] Het is uiteindelijk ondoenlijk om telkens Europese Raadsvergaderingen te houden in de wetenschap dat niet werkelijk gedaan kan worden wat nodig is. Nee, dan komt het erop aan om het in eigen land beter te legitimeren.”
Daarnaast is limitering van de Europese macht noodzakelijk. Een strengere subsidiariteittoets maakt het mogelijk de bevoegdheden van Brussel en de lidstaten beter af te grenzen. Nationale politici zullen zich dan wel beter moeten verdiepen in Brusselse wetsontwerpen en meer tijd moeten krijgen om Europese voorstellen goed te beoordelen. Versterking van de zogeheten gelekaartprocedure en het opnemen van constitutionele waarborgen in de Nederlandse Grondwet verdienen in dit kader nadere verkenning.
***
De CDV-bundel, onder redactie van Johan van de Gronden, Bart van Horck en Maarten Neuteboom, valt uiteen in vier delen. In het eerste, algemene deel wordt het functioneren van de eu geproblematiseerd. Filosoof Ad Verbrugge laat zien dat we in een economische rationaliteit leven waarin de idee van gemeenschappelijk goed geen inhoud heeft en waarin de eu slechts een negatieve identiteit kent: angst en wantrouwen regeren in plaats van vrijheid en vertrouwen. Oud-premier Ruud Lubbers was bij de sluiting van het Verdrag van Maastricht in 1992 een van de hoofdrolspelers, maar nu wijst hij op de onvoltooidheid van dat verdrag en op de afspraken die ontbraken en die ten onrechte niet in een later stadium alsnog hun beslag kregen. Age Bakker, hoogleraar Monetaire en Bancaire Vraagstukken en oud-bewindvoerder van het IMF, stelt dat er wat de euro betreft voor Europa geen weg terug is. Willen we voorkomen dat de euro een splijtzwam in Europa wordt, dan moet ook Nederland in eigen huis orde op zaken stellen. Nederland staat er wat dat betreft slecht voor: samen met Spanje verslechterd het structurele tekort in 2014 en de Nederlandse overheidsuitgaven zijn met 50% van het bnp hoger dan die van Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland.
In het tweede deel staat de democratische legitimatie centraal. Publicist Marcel ten Hooven betoogt dat de stem van de Europese kiezer geheel losstaat van de macht die in Europees verband over hem wordt uitgeoefend. Bart Fleuren, advocaat en rechtsfilosoof, wijst op het grondwettelijk tekort van de bevoegdheidsoverdracht van Nederland aan de EU. Bart van Horck, buitenpromovendus en ambtenaar voor de rijksoverheid, gaat in op de rol van de Tweede Kamer. Wil ons parlement daadwerkelijk invloed op de Brusselse wetgeving uitoefenen, dan zal om te beginnen meer aandacht voor Europese voorstellen nodig zijn. Vooralsnog blaffen de nationale parlementen wel, maar bijten niet.
Het derde deel gaat over het beginsel van subsidiariteit. Op papier is het een mooi principe, maar de vraag is of het werkt. Volgens Jos van Gennip, president van Socires en oud-directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, blijft subsidiariteit een actueel en heilzaam ordeningsprincipe, maar dan moet het wel goed worden geïnterpreteerd. Dat kan ook betekenen dat verantwoordelijkheden juist op een hoger niveau moeten worden gelegd Johan van de Gronden, hoogleraar Europees Recht, laat zien hoe ver de consequenties van het economisch bestuur van de eu reiken. Er is onmiskenbaar sprake van een ‘spill-overeffect’ naar andere beleidsterreinen. Bestuurskundig onderzoeker Patrick Overeem betoogt dat de zorg van velen dat de eu sluipenderwijs verwordt tot een bestuursmacht, het serieus nodig maakt aandacht te schenken aan de constitutionele legitimatie van de bestuurlijke macht van de EU.
In het laatste deel wordt gezocht naar een christendemocratische visie op Europa. Meegaan in een simplistisch debat over ‘voor of tegen Europa’ of ‘meer of minder Europa’ is geen optie. Veel relevanter is de vraag voor welk Europa de christendemocratie zich wil inzetten. Rob van de Beeten, oud-Eerste Kamerlid voor het CDA, stelt dat het voor een zinvol debat over Europa noodzakelijk is om een culturele benadering als startpunt te nemen. Hansko Broeksteeg, universitair hoofddocent Staatsrecht, beargumenteert dat de christendemocratie vanuit haar beginselen op goede gronden beter zou kunnen pleiten voor een confederaal Europa in plaats van voor een federaal verband. Voormalig directeur van de Stichting Thomas More, Stefan Waanders, laat aan de hand van Romano Guardini zien dat de Europese identiteit besloten ligt in een opgave: de macht is er niet om te heersen, maar om te dienen.
***
In het CDV-katern Actualiteit, ten slotte, gaan Eerste Kamerlid Gerrit Terpstra en CDA-fractievoorzitter van Zoetermeer Jan Renger Harwig in op de stelling ‘Koopzondagen moeten decentraal worden geregeld. Terpstra betoogt dat gemeenteraden prima een principiële strijd kunnen leveren. Harwig stelt daartegenover dat als de zondagsrust in het geding is het CDA landelijk kleur moet bekennen. Verder schrijft Aart Jan de Geus, oud-minister en voorzitter van het Strategisch Beraad in 2012, dat de onlangs door Sybrand Buma gepresenteerde ‘zeven principes’ een goed begin zijn, maar dat het CDA op het thema duurzaamheid de boot dreigt te missen. Volgens Bart Jan Spruyt, voorzitter van de Edmund Burke Stichting, ontbreekt bij de zeven CDA-principes de aandacht voor de democratische rechtsstaat.
Johan van de Gronden, Bart van Horck & Maarten Neuteboom (red.), Het uur van Europa, Christen Democratische Verkenningen, zomer 2013, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 176. Download hier een pdf-bestand van de inhoudsopgave.
Recensie-exemplaren kunt u aanvragen bij Kristel Dumoulin van uitgeverij Boom: (T) 020 5200 127, (M) 06 15 01 48 66, of (E) [email protected].
Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij Pieter Jan Dijkman, hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen: (M) 06 43 78 27 15 of (E) [email protected].
Europa verkeert in een dubbele crisis, zo blijkt uit het vandaag verschenen themanummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. Niet alleen zit het de eurozone economisch tegen, maar zowel de democratische en constitutionele legitimiteit van de EU als de invulling van het subsidiariteitsbeginsel laat te wensen over. Terwijl de macht van de EU snel toeneemt en de burgers steeds kritischer worden, staat Europa – ondanks een van de grootste parlementen ter wereld – bekend om zijn afstand tot het volk. Een nationaal en Europees debat over de legitimering en limitering van de EU is daarom hoognodig.
Omdat een volwaardige Europese democratie niet snel tot stand zal komen, moet de legitimiteit van de EU op nationaal niveau beter worden georganiseerd. Die nationale legitimatie is, zo zegt oud-premier Lubbers in CDV, ook in het belang van de Europese Unie zelf: “Het alsmaar beperken van Europese functionarissen, omdat anders eerst de Duitse bevolking moet worden geraadpleegd, wordt zo langzamerhand bizar. […] Het is uiteindelijk ondoenlijk om telkens Europese Raadsvergaderingen te houden in de wetenschap dat niet werkelijk gedaan kan worden wat nodig is. Nee, dan komt het erop aan om het in eigen land beter te legitimeren.”
Daarnaast is limitering van de Europese macht noodzakelijk. Een strengere subsidiariteittoets maakt het mogelijk de bevoegdheden van Brussel en de lidstaten beter af te grenzen. Nationale politici zullen zich dan wel beter moeten verdiepen in Brusselse wetsontwerpen en meer tijd moeten krijgen om Europese voorstellen goed te beoordelen. Versterking van de zogeheten gelekaartprocedure en het opnemen van constitutionele waarborgen in de Nederlandse Grondwet verdienen in dit kader nadere verkenning.
***
De CDV-bundel, onder redactie van Johan van de Gronden, Bart van Horck en Maarten Neuteboom, valt uiteen in vier delen. In het eerste, algemene deel wordt het functioneren van de eu geproblematiseerd. Filosoof Ad Verbrugge laat zien dat we in een economische rationaliteit leven waarin de idee van gemeenschappelijk goed geen inhoud heeft en waarin de eu slechts een negatieve identiteit kent: angst en wantrouwen regeren in plaats van vrijheid en vertrouwen. Oud-premier Ruud Lubbers was bij de sluiting van het Verdrag van Maastricht in 1992 een van de hoofdrolspelers, maar nu wijst hij op de onvoltooidheid van dat verdrag en op de afspraken die ontbraken en die ten onrechte niet in een later stadium alsnog hun beslag kregen. Age Bakker, hoogleraar Monetaire en Bancaire Vraagstukken en oud-bewindvoerder van het IMF, stelt dat er wat de euro betreft voor Europa geen weg terug is. Willen we voorkomen dat de euro een splijtzwam in Europa wordt, dan moet ook Nederland in eigen huis orde op zaken stellen. Nederland staat er wat dat betreft slecht voor: samen met Spanje verslechterd het structurele tekort in 2014 en de Nederlandse overheidsuitgaven zijn met 50% van het bnp hoger dan die van Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland.
In het tweede deel staat de democratische legitimatie centraal. Publicist Marcel ten Hooven betoogt dat de stem van de Europese kiezer geheel losstaat van de macht die in Europees verband over hem wordt uitgeoefend. Bart Fleuren, advocaat en rechtsfilosoof, wijst op het grondwettelijk tekort van de bevoegdheidsoverdracht van Nederland aan de EU. Bart van Horck, buitenpromovendus en ambtenaar voor de rijksoverheid, gaat in op de rol van de Tweede Kamer. Wil ons parlement daadwerkelijk invloed op de Brusselse wetgeving uitoefenen, dan zal om te beginnen meer aandacht voor Europese voorstellen nodig zijn. Vooralsnog blaffen de nationale parlementen wel, maar bijten niet.
Het derde deel gaat over het beginsel van subsidiariteit. Op papier is het een mooi principe, maar de vraag is of het werkt. Volgens Jos van Gennip, president van Socires en oud-directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, blijft subsidiariteit een actueel en heilzaam ordeningsprincipe, maar dan moet het wel goed worden geïnterpreteerd. Dat kan ook betekenen dat verantwoordelijkheden juist op een hoger niveau moeten worden gelegd Johan van de Gronden, hoogleraar Europees Recht, laat zien hoe ver de consequenties van het economisch bestuur van de eu reiken. Er is onmiskenbaar sprake van een ‘spill-overeffect’ naar andere beleidsterreinen. Bestuurskundig onderzoeker Patrick Overeem betoogt dat de zorg van velen dat de eu sluipenderwijs verwordt tot een bestuursmacht, het serieus nodig maakt aandacht te schenken aan de constitutionele legitimatie van de bestuurlijke macht van de EU.
In het laatste deel wordt gezocht naar een christendemocratische visie op Europa. Meegaan in een simplistisch debat over ‘voor of tegen Europa’ of ‘meer of minder Europa’ is geen optie. Veel relevanter is de vraag voor welk Europa de christendemocratie zich wil inzetten. Rob van de Beeten, oud-Eerste Kamerlid voor het CDA, stelt dat het voor een zinvol debat over Europa noodzakelijk is om een culturele benadering als startpunt te nemen. Hansko Broeksteeg, universitair hoofddocent Staatsrecht, beargumenteert dat de christendemocratie vanuit haar beginselen op goede gronden beter zou kunnen pleiten voor een confederaal Europa in plaats van voor een federaal verband. Voormalig directeur van de Stichting Thomas More, Stefan Waanders, laat aan de hand van Romano Guardini zien dat de Europese identiteit besloten ligt in een opgave: de macht is er niet om te heersen, maar om te dienen.
***
In het CDV-katern Actualiteit, ten slotte, gaan Eerste Kamerlid Gerrit Terpstra en CDA-fractievoorzitter van Zoetermeer Jan Renger Harwig in op de stelling ‘Koopzondagen moeten decentraal worden geregeld. Terpstra betoogt dat gemeenteraden prima een principiële strijd kunnen leveren. Harwig stelt daartegenover dat als de zondagsrust in het geding is het CDA landelijk kleur moet bekennen. Verder schrijft Aart Jan de Geus, oud-minister en voorzitter van het Strategisch Beraad in 2012, dat de onlangs door Sybrand Buma gepresenteerde ‘zeven principes’ een goed begin zijn, maar dat het CDA op het thema duurzaamheid de boot dreigt te missen. Volgens Bart Jan Spruyt, voorzitter van de Edmund Burke Stichting, ontbreekt bij de zeven CDA-principes de aandacht voor de democratische rechtsstaat.
Johan van de Gronden, Bart van Horck & Maarten Neuteboom (red.), Het uur van Europa, Christen Democratische Verkenningen, zomer 2013, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 176. Download hier een pdf-bestand van de inhoudsopgave.
Recensie-exemplaren kunt u aanvragen bij Kristel Dumoulin van uitgeverij Boom: (T) 020 5200 127, (M) 06 15 01 48 66, of (E) [email protected].
Voor nadere inlichtingen kunt u terecht bij Pieter Jan Dijkman, hoofdredacteur van Christen Democratische Verkenningen: (M) 06 43 78 27 15 of (E) [email protected].