Column: 'Hét volk bestaat niet'
In Bestuursforum, het tijdschrift van de CDA Bestuurdersvereniging, heeft het Wetenschappelijk Instituut een vaste rubriek: Gedachtegoed. In de onlangs verschenen Bestuursforum schrijft Geerten Boogaard over de spanning tussen de christendemocratische visie op democratie en de verplatting van de politiek in verkiezingstijd.
Hét volk bestaat niet
‘Maar waar stáát het CDA dan voor?’ Die vraag zullen we zeker krijgen als we straks voor de raadsverkiezingen de groene windjacks weer aantrekken en postvatten bij het winkelcentrum. Heldere standpunten zullen we moeten hebben. Met niet te veel enerzijds en anderzijds. En hopelijk komen er niet te veel verstorende geluiden uit de landelijke of provinciale politiek. Want heel makkelijk is het niet om te flyeren voor een groene polder, als je partijgenoten in de provincie of de Tweede Kamer juist die ruimte hadden bedacht voor de broodnodige extra woningbouw.
Iedereen die weleens aan een verkiezingscampagne heeft meegewerkt, zal deze dynamiek herkennen. De kiezer wil een helder merk. En anders lopen ze door naar de volgende kraam. Maar voor CDA’ers zit daar een bijzondere spanning. Het lijkt ons altijd nét wat meer moeite te kosten dan de anderen. Niet omdat de meeste problemen van Nederland eigenlijk niet kunnen worden platgeslagen in vijf bulletpoints in een gelikt foldertje. Alle andere serieuze partijen hebben dat probleem ook. Niet omdat we zolang bestuursverantwoordelijkheid hebben gedragen dat we niet meer weten waar we voor staan. We zijn al een tijdje niet zo dominant meer in het bestuur. Ik denk dat christendemocraten in campagnestand een fundamentelere spanningen ervaren. Voor hen staat de verplatting van de politiek in de verkiezingsstrijd bovenop alles ook nog eens haaks op hun opvatting over democratie.
De essentie van de christendemocratische visie op democratie is een pluralistische. Er is niet één volk, met één opvatting waarnaar nu eindelijk eens geluisterd moet worden. Er zijn veel verschillende stemmen die allemaal tellen en tegenstrijdige belangen die allemaal moeten worden afgewogen. Het volk bestaat uit niet uit individuen maar uit maatschappelijke verbanden. Dus spreekt het volk niet in alles-of-niets-referenda maar door een brede volksvertegenwoordiging waarin alle geluiden uit de hele samenleving doorklinken om na een debat tot een compromis te komen.
Deze pluralistische opvatting over democratie zit van oudsher ook in de partij zelf. ‘Het’ CDA bestaat ook niet. Er is wel een bont gezelschap van verwante geesten die wel enige ideologie delen maar daarbinnen vooral ook graag op hun eigen toontje zingen. Met ruimte voor paradijsvogels en vreemde snuiters. Met dwarse afdelingen en talloze beraden of andere dwarsverbanden. Omdat inhoudelijke verschillen geen bedreiging zijn maar een de motor van het debat.
Helaas - voor ons - is er in de samenleving echter steeds minder geduld met deze pluralistische opvatting van democratie. In de bundel 'Geloof in de democratische rechtsstaat' die het Wetenschappelijk Instituut pas uitbracht, citeert Rien Fraanje een onderzoek over grote groepen mensen die wel degelijk geloven dat er één volk is waarvan je de wil eenvoudig kunt kennen. En dan bedoelen deze mensen natuurlijk hun eigen mening. ‘Zij zien en ervaren dus niet dat de democratische gemeenschap die Nederland is een gedeelde, of anders: een pluriforme gemeenschap is. Dat misverstand leidt ertoe dat veel mensen grote onvrede ervaren bij het functioneren van onze democratie, omdat zij er van overtuigd zijn dat de regering willens en wetens de wil van het volk negeert.’ (p. 118).
CDA’ers voeren dus eigenlijk een dubbele campagne. Eentje voor de eigen politieke standpunten en eentje voor de ruimte voor verschillende opvattingen. Het CDA staat voor allebei.