Herfst CDV 'Om een geloofwaardige christendemocratie' verschenen
Bontenbal: ‘CDA staat niet voor wantrouwen maar voor hoop’
Het wantrouwen richting de overheid moet niet te dominant worden, ‘want voor je het weet wakker je het ook aan en krijgen we een overheid die daardoor steeds in de regelreflex schiet’, wat uiteindelijk de burger eerder kwaad dan goed doet. Dat zegt CDA-lijsttrekker Bontenbal in een interview met CDV. Hij pleit ervoor om ‘niet enkel op een nieuwe bestuurscultuur in Den Haag’ te focussen, maar ‘ook op het goede dat mensen overal in de samenleving al aan het doen zijn’.
Het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen is gewijd aan de veranderde positie van het CDA. Onder de titel ‘Om een geloofwaardige christendemocratie’ zijn er reflecties over de vraag, in hoeverre een christendemocratische partij nog meerwaarde heeft in een geseculariseerde samenleving: is de electorale teruggang iets dat buiten het CDA omgaat of heeft het deze vooral aan zichzelf te wijten?
Bontenbal noemt het ‘pijnlijk’ dat NSC en BBB in het gat gesprongen zijn dat zijn partij achtergelaten heeft, maar is tegelijk hoopvol, omdat ‘mensen blijkbaar snakken naar het christendemocratische verhaal’. Hoewel hij veel waardering heeft voor Omtzigt en hem als christendemocraat beschouwt, ziet hij genoeg verschillen met diens partij. ‘Omtzigt sluit erg aan bij het wantrouwen richting de overheid (…). We moeten ervoor waken de overheid over één kam te scheren en de indruk te wekken dat, omdat er een aantal zaken afschuwelijk fout zijn gegaan, het overal mis is.’ Door de suggestie dat de overheid alle problemen kan oplossen dragen Kamerleden eerder bij aan problemen dan dat ze deze oplossen, aldus Bontenbal. ‘Er was een enorme roep onder politici om fraudeurs met toeslagen aan te pakken, waarna het zo uit de hand is gelopen.’
De focus op een sociaal contract kan leiden tot een voor-wat-hoort-wat-cultuur en belemmert politici het zicht op het goede dat veel mensen al aan het doen zijn, meent Bontenbal. ‘Als de overheid in haar beleid constant aan mensen de gedachte van “Voor wat hoort wat” voorhoudt en zo de samenleving inricht, heeft dat wel gevolgen voor de samenleving zelf.’ Als voorbeeld noemt hij het doneren van bloed, waaraan hij zelf meedoet om anderen te helpen en niet om er geld mee te verdienen. ‘Iets wat uit goede motieven voortkomt, verandert dan in een soort voor-wat-hoort-watgebeuren. Dat is niet de agenda van hoop die ik met het CDA wil neerzetten.’
Naam- en koersverandering CDA?
In CDV veel aandacht over de vraag, of en waarom een voluit christendemocratische partij nodig blijft. CDJA-voorzitter Kevin Klinkspoor kondigt een debat binnen de CDA-jongerenorganisatie aan over de vraag of CDJA en CDA niet, zoals hun zusterpartij in Zwitserland, de naam moeten veranderen om de christendemocratische principes voor meer mensen toegankelijk te maken. De nieuwe columnist Ferdinand Grapperhaus stelt dat ‘christendemocratisch’ (…) ‘een te beperkt begrip geworden (is) in een enerzijds multireligieuze, anderzijds geseculariseerde samenleving’. Grapperhaus bepleit een ‘expliciet oecumenische’ gezamenlijkheid in plaats van een ‘door het christendom gedomineerde christendemocratische gezamenlijkheid’. Bert-Jan Lietaert Peerbolte stelt voor om het Theologen Netwerk binnen het CDA een inspiratieplatform te laten worden, waar mensen van diverse levensovertuigingen het gesprek over politiek en levensbeschouwing kunnen voeren. Voorzitter van CDA Den Haag, Christiene Everaars wijst in dit verband erop hoe hindoestanen, moslims en christenen in de Haagse CDA-fractie zeer goed samenwerken.
De Utrechtse gedeputeerde Mirjam Sterk stelt echter dat de C, D en A van het CDA onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en op een geheel eigen samenhangend gedachtegoed duiden. ‘De C is niet los verkrijgbaar.’ Ook de Haarlemse burgemeester Jos Wienen meent dat de christendemocratie vanouds al diverse stromingen in zich bergt, een meer rechts-conservatieve en een christelijk-sociale, die elkaar nodig hebben. ‘Dat is de pijn van het CDA, maar ook de kracht ervan. De partij kan niet goed zichzelf zijn met slechts één van de twee vleugels.’
De Hoogeveense CDA-fractievoorzitter Femke Koekoek bepleit dat het CDA de conservatieve burger niet uit het oog verliest. ‘We worden gegijzeld door de publieke opinie – ook het CDA heeft er last van –, die door de progressieve culturele elite wordt gedicteerd en via de media verspreid.’ Burgemeester Martijn Vroom van Leidschendam-Voorburg is zeer kritisch op het CDA van de afgelopen jaren dat hij behoudzuchtig noemt, omdat het vooral opkwam voor de gevestigde belangen. ‘Voor het eerst in lange tijd bespeur ik bij mezelf een nieuw vonkje: Henri Bontenbal spreekt een taal waar ik goede hoop van krijg.’
Fusie CDA en ChristenUnie?
Thomas Steenkamp, kleinzoon van CDA-oprichter Piet Steenkamp, heeft voor zijn studie onderzoek gedaan naar een mogelijke fusie tussen CDA en ChristenUnie, partijen die ooit zelf uit een fusie zijn ontstaan. Hoewel de voorwaarden hiervoor gunstig zijn – afkalvend electoraat, sociologische overeenkomsten tussen de leden en gedeelde inspiratie van het christendom – is volgens hem juist die C als overeenkomst de grootste hinderpaal, omdat beide partijen verschillend met het christelijk geloof omgaan. ‘Ik verwacht niet dat CDA’ers willen dat de nieuwe partij alleen een partij voor christenen wordt. Maar het is ook niet aannemelijk dat de ChristenUnie op dit punt veel water bij de wijn zal doen en de vele verwijzingen naar het geloof zal weglaten.’
Directeur Pieter Jan Dijkman van het WI voor het CDA, stelt dat de secularisatie niet de oorzaak van de teruggang van het CDA is, maar hij acht wel een herijking nodig. ‘Weliswaar gaan steeds minder Nederlanders naar de kerk, religieuze deugden zijn nog altijd van groot belang voor een grote groep Nederlanders bij het leiden van hun leven, hun inzet voor anderen en de publieke zaak.’ Het CDA zou daarom het christelijke mensbeeld en de religieuze dimensie van politiek meer centraal moeten stellen. Maurits Potappel bepleit in dit verband om het christelijke personalisme als gedeelde taal tegenover de leegte van het liberalisme meer te benadrukken. En Joke van Saane concludeert: Als ‘het relationele mensbeeld niet volop serieus genomen wordt, komt het CDA zelf in neoliberaal terecht of verwordt het tot een conservatieve gemeenschapspartij waarin het kritische appel verdwijnt.’
In de rubriek Dwars een debat of politieke fragmentatie een probleem is. Ja, meent Herman Kaiser die stelt dat christendemocratische versnippering ‘een vorm van kapitaalvernietiging is, omdat bij de een wordt afgebroken wat bij de ander deels door dezelfde mensen weer moet worden opgebouwd’. Nee, stelt politicoloog Hans Vollaard, volgens wie de kwaliteit van de volksvertegenwoordiging van meer afhangt dan het aantal en de grootte van fracties. Verder een artikel van PvdA-ideoloog Joop van den Berg, die onderzoekt of met de veranderende positie van CDA en PvdA de volkspartij nu tot het verleden behoort, of dat BBB of NSC deze positie kunnen overnemen. Zo ver is het zijns inziens allerminst. En Arjen Siegmann concludeert uit bestudering van partijprogramma’s dat partijen wel vertrouwen in de burger uitspreken, maar dat deze in de praktijk als sneeuw voor de zon wegsmelt.