Herfst CDV ‘Vrijheid van onderwijs’ verschenen
De onderwijsvrijheid staat onder druk, omdat leerlingen en scholen vanuit Den Haag vooral gewaardeerd worden voor zover zij bijdragen aan dominante, door het liberalisme gestempelde verwachtingen. Het onderwijs moet weer echt vrij worden, zodat het aansluit bij wat groepen en personen vanuit zichzelf aan de samenleving bij te dragen hebben.
Dat is de analyse in het Herfstnummer van CDV over de vrijheid van onderwijs, dat deze week verschijnt. De onderwijsvrijheid ligt vaak onder vuur, omdat ze door ontzuiling achterhaald zou zijn of omdat islamitische en reformatorische scholen negatief in het nieuws komen. Om die reden wordt geregeld voor afschaffing of aanpassing gepleit. In deze CDV wordt een andere analyse gemaakt. ‘Het onderwijs(beleid) is te veel in de greep van angst en kramp, en van de wil tot beheersing’ gekomen, waardoor de onderwijsvrijheid ‘feitelijk krachteloos dreigt te worden’, aldus Mark Buck en Berend Kamphuis van Verus, de Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. Dit is zichtbaar in het burgerschapsonderwijs, waarbij ‘een betrekkelijk kleine, homogene groep van wetenschappers, beleidsfunctionarissen en bestuurders de gewenste normatieve richting’ bepaalt, waardoor ‘slechts de burgerschapsvisie van de liberale meerderheid wordt onderwezen’. Dit degradeert scholen ’tot uitvoerders, en leerlingen tot objecten van socialisatie door de overheid’. Samen met de dominante economische denkwijze binnen het onderwijsbeleid en het feit dat hierover nauwelijks debat plaatsvindt, dreigt ‘schijnpluriformiteit’,aldus Buck en Kamphuis.
Zij worden bijgevallen door hoogleraar Gerdien Bertram-Troost en theoloog Erik Borgman. ‘Scholen kunnen onbewust en onbedoeld de waarden die dominant zijn in de samenleving onbereflecteerd overdragen of doorgeven aan leerlingen’, schrijft Bertram. ‘Extreem geformuleerd is er dan veeleer sprake van indoctrinatie dan van vorming’, aldus de VU-hoogleraar die spreekt van ‘een bedreiging voor de vrijheid van onderwijs’. Volgens Borgman is de versmalling van het onderwijsbeleid tot een (neo)liberale invalshoek zichtbaar in rapporten van adviesorganen als WRR en Onderwijsraad. Gevolg is dat alle scholen op elkaar lijken en onderwijs verwordt tot het aanleren van de goede antwoorden, wat zichtbaar is in de bijles-industrie. ‘Ik vind dat het Cito zich zou moeten kapot schamen dat het examens aflevert die via dit soort dressuur behaald kunnen worden’, aldus Borgman. Hij bepleit maximale onderwijsvrijheid, ook als er - bijvoorbeeld op een school van FvD - zaken onderwezen kunnen worden die wenkbrauwen doen fronsen. Door de onderwijsvrijheid te revitaliseren kunnen groepen weer vanuit hun eigenheid bijdragen aan de samenleving
Liberaal kroonjuweel
De visie dat onderwijs uit de samenleving zelf moet komen, was een gedachte die al bij liberale voormannen als Thorbecke en Cort van der Linden hoog stond aangeschreven, beschrijft historicus John Exalto. Christendemocraten hebben pas na de Tweede Wereldoorlog de vrijheid van onderwijs ten volle omarmd; vóór die tijd was het een ‘kroonjuweel van de vrijzinnig-democraat Cort van der Linden’, wat liberale partijen als VVD en D66 nu iets te zeggen moet hebben. De Nijmeegse bestuurskundigen Lars Stevenson en Marlies Honingh benadrukken dat artikel 23 goed past bij de huidige laatmoderne, pluriforme samenleving, waarin veel identiteiten en wereldbeelden naast elkaar bestaan. Afschaffing zou ‘alleen maar verdere spanningen oproepen’.
Dat is ook de opvatting van vertegenwoordigers uit het reformatorisch en islamitisch onderwijs. Jaco van den Brink en Kees de Groot stellen dat reformatorische scholen goed uit de voeten kunnen met het verplichte burgerschapsonderwijs, maar dat dit niet slechts door de liberale meerderheid mag worden bepaald. ‘Dominantie van seculier mainstreamdenken werkt verstikkend.’ Ook sleutelfiguren op islamitische scholen menen dat de eigen godsdienst juist een goede bijdrage aan burgerschap geeft, zo blijkt uit een onderzoek van de Nijmeegse promovendus Kamel Essabane. Een goede moslim is volgens hen ook een goed burger. Tegelijk wordt op islamitische scholen druk ervaren om het onderwijs aan moderne Nederlandse waarden aan te passen, vooral als het gaat om seksualiteit, gender en lhbtiq-rechten.
In een interview stelt Jenny Vermeer, CDA-fractievoorzitter in Westland, dat het CDA de vrijheid van onderwijs moet blijven verdedigen, ook als de eigen achterban, zoals in Westland, grote moeite heeft met de komst van islamitische scholen. Ze hekelt de opstelling van partijen die zeggen dat ze lokaal een islamitische school kunnen tegenhouden, terwijl dat hun bevoegdheid niet is. Samenleven ‘doe je niet door mensen met een andere mening hun rechten te ontnemen’. Ook directeur Lobke Vlaming van Ouders & Onderwijs stelt in een interview dat onderwijsvrijheid betekent dat alle scholen die zich aan de wet houden, recht van bestaan hebben. Wel benadrukt ze dat door de onderwijsvrijheid de overheid op te grote afstand van scholen staat en daardoor bij problemen niet snel genoeg ingrijpt. Jan Jacob van Dijk staat stil bij de vraag of het bieden van gelijke kansen in de praktijk wel goed uitpakt of dat een cultuuromslag nodig is, waardoor mensen met praktijkgerichte talenten meer gewaardeerd worden. Gert Biesta stelt dat het hele debat over onderwijsvrijheid niet beheerst mag worden door agenda’s van volwassenen maar dat centraal moet komen te staan wat jongeren zelf met hun toekomst willen en moeten.
Existentiële crisis CDA?
In de rubriek ‘Dwars’ een debat over de vraag, of de recente opstelling van het CDA rond stikstof en asiel een existentiële crisis in de partij blootlegt. Ja, betoogt oud-senator Rob van de Beeten, die stelt dat de partijtop de regie uit handen geeft en niet voor eigen ideeën durft te staan. Nee, stelt gedeputeerde Mirjam Sterk, de partij laat zien midden in de samenleving te staan. Leiderschap is ook ‘erkennen dat je soms te snel wilt, en een stap terug moet doen’. Landbouw-deskundige Ton Duffhues bespreekt de positie van het CDA in het landbouwbeleid. Opportunisme, geloof in technisch kunnen en verknoping met landbouw-netwerken hebben ervoor gezorgd dat de partij stikstof en andere vraagstukken op hun beloop heeft gelaten. Ze moet de boerenslimheid van de korte termijn inruilen voor duurzaamheid en boerenwijsheid voor de lange termijn.
Minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot gaat in een interview in op de vertrouwenscrisis in Nederland inzake de overheid. Ze pleit voor herwaardering van de ‘deugd van het tegenspreken’ binnen ambtelijke organisaties en voor meer aandacht voor de uitvoeringspraktijk bij het maken van wetten. Ook zegt ze het idee van burgerraden serieus te nemen. ‘De kracht van burgerraden is dat mensen tussen verkiezingen in invloed kunnen uitoefenen op belangrijke maatschappelijke thema’s.’ Bart van Horck reageert op het CDV-zomernummer ‘Vermorzeld door macht ’en stelt dat het primaat van de macht niet bij ambtenaren maar bij de politiek ligt, die dan ook vooral aan zet is. Kamerleden moeten meer van vertrouwen in plaats van wantrouwen uitgaan, zodat ambtenaren ruimte krijgen om persoonlijke afwegingen te maken. Anne Blanksma Çeta presenteert de resultaten van een Europees onderzoek. Waar nationale trots in de ogen van Europeanen vroeger tegenover vertrouwen in de EU stond, gaan beide nu meer samen. Europeanen willen eenheid om bedreigingen van buiten tegen te gaan, maar verlangen ook ruimte voor verschillen als het gaat om familiewaarden, moraliteit en nationale identiteit.