Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld
Hoe zijn globalisering en behoud van een regionale of lokale identiteit met elkaar te verenigen? Het is een urgente vraag na de Brexit. Het Brexitreferendum spiegelde het dilemma voor dat bij globaliseringsconflicten steeds te zien is: kiezen we voor meer of voor minder globalisering? Christen Democratische Verkenningen probeert in het vandaag verschenen zomernummer, getiteld Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld, dit dilemma te ontstijgen. De vraag is veeleer hoe het lokale bestuur kan worden versterkt en hoe een vorm van ‘thuis’ kan worden ontwikkeld zonder daarbij weg te vluchten voor de spanningen die een globale wereld met zich meebrengt.
Het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het kwartaalblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, staat in het teken van glokalisering. Die term refereert aan iets wat het verlangen naar een Brexit heeft uitgedrukt: de behoefte aan lokale eigenheid in een globale wereld. Bewustwording van globaliserende tendensen heeft in de geschiedenis altijd reacties opgeroepen. De tegenbeweging op globalisering is door socioloog Roland Robertson als glokalisering gekenschetst. In een grotere wereld oriënteren mensen zich zowel bestuurlijk als cultureel meer op de eigen stad of regio. Het gevolg: de natiestaat wordt relatief minder relevant en raakt taken kwijt aan lokale en regionale overheden enerzijds en supranationale instellingen anderzijds.
Lange tijd werd geloofd dat globalisering het einddoel van de menselijke geschiedenis zou zijn en vrede en welvaart zou brengen. Maar het ongenoegen groeit en de global village wordt broeierig. Grote delen van de bevolking maken zich zorgen over het behoud van de eigen identiteit door invloeden van buitenaf: de vluchtelingenkwestie, de voortdurende eurocrisis, banenverlies, internationaal terrorisme. Hoe kunnen we globalisering en behoud van eigen identiteit en traditie met elkaar verenigen?
Glokalisering als fenomeen
In het CDV-nummer wordt in drie delen naar een antwoord gezocht. In het eerste deel gaat het om ‘glokalisering als fenomeen’, in historisch en filosofisch perspectief. De omslag naar een meer horizontale wereld, waarin coöperatieve waarden steeds bepalender worden, is een megatrend waarmee we als mensheid al millennia aan het oefenen zijn en waarvan de joods-christelijke traditie een centrale aanjager is, zo betoogt politiek filosoof Govert Buijs. Filosoof Henk Oosterling laat zien wat de overgang naar een netwerkwereld voor het mens- zijn betekent. Het inzicht dat alles op alles inwerkt, maakt dat iedere geglokaliseerde deelnemer voor een beslissing komt te staan: je bent óf deel van het probleem, óf deel van de oplossing. Haroon Sheikh, bestuurskundige, politicoloog en filosoof, stelt dat globalisering en behoud van eigen traditie en identiteit, zowel in het Westen als in het Oosten, complementair aan elkaar kunnen zijn.
Nieuwe spanningsvelden
In het tweede deel staan ‘nieuwe spanningsvelden’ centraal. Zo wijst Henri Beunders, hoogleraar Ontwikkelingen in de publieke opinie, op de keerzijde van glokalisering: tribalisme, een stammenstrijd en een collectieve afkeer van hen die niet tot de eigen groep behoren. Wim van de Donk, commissaris van de Koning van Noord-Brabant, pleit voor ‘regionomics’ in plaats van ‘reagonomics’: niet staten of markten, maar regio’s zijn de nieuwe bestuurlijke vormgevers, de aanjagers van economische samenwerking en de bemiddelaars van identiteit. Richard van Zwol, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en Boudewijn Steur, clusterhoofd Strategie bij datzelfde departement, betogen dat de gevolgen van globalisering juist door lokale of regionale overheden aangepakt moeten worden; blauwdrukdenken vanuit ‘Den Haag’ staat creatieve en gedragen oplossingen in de weg. Geerten Boogaard, docent staatsrecht, maakt een analyse van het G1000-initiatief als een democratische vernieuwingsbeweging. Politicoloog en oud-wethouder Pieter Hilhorst en cultuurpsycholoog en oud-Eerste Kamerlid Jos van der Lans maken de balans op van de decentralisatieoperaties. Volgens hen krijgen gemeenten, ‘de woonplaats van de nieuwe verzorgingsstaat’, nog te weinig ruimte om de decentralisaties daadwerkelijk vorm te geven.
Politieke perspectieven
In het derde en laatste deel, ‘Politieke perspectieven’, is de vraag wat het politieke leerwerk bij glokalisering is. Het begint met de erkenning dat het lokale het strijdtoneel is geworden van de transitie in onze nationale representatieve democratie: het is op dat niveau dat aan de wortels van dat systeem wordt geknaagd, maar waar ook de betere alternatieven en nieuwe inzichten ontstaan, zoals hoogleraar socio-economische transities Derk Loorbach en senior onderzoeker Frank van Steenbergen betogen. Albert Jan Kruiter, medeoprichter van het Instituut voor Publieke Waarden, stelt dat het tijd wordt dat we het over de revitalisering van de lokale democratie gaan hebben. Kees Breed, secretaris van de Raad voor het openbaar bestuur en van de Raad voor de financiële verhoudingen, stelt dat politici de illusie van een ‘cockpit Den Haag’ van waaruit de samenleving zou worden bestuurd, moeten loslaten. En Martijn van der Steen van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur pleit voor ‘glokaal leiderschap’ en voor een bestuursstijl waarbij niet vanuit vaste ‘bestuurslagen’ met toebedeelde taken wordt gedacht, maar vanuit het probleem dat zich op een bepaald niveau – de locatie – voordoet en vanuit het bestuur dat dat effectief kan aanpakken.
--------------
Rien Fraanje, Jan Prij en Martijn van der Steen (red.), Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld. Christen Democratische Verkenningen, zomer 2016, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 158.
Meer informatie over een abonnement of bestellen van een los nummer vindt u hier.
Hoe zijn globalisering en behoud van een regionale of lokale identiteit met elkaar te verenigen? Het is een urgente vraag na de Brexit. Het Brexitreferendum spiegelde het dilemma voor dat bij globaliseringsconflicten steeds te zien is: kiezen we voor meer of voor minder globalisering? Christen Democratische Verkenningen probeert in het vandaag verschenen zomernummer, getiteld Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld, dit dilemma te ontstijgen. De vraag is veeleer hoe het lokale bestuur kan worden versterkt en hoe een vorm van ‘thuis’ kan worden ontwikkeld zonder daarbij weg te vluchten voor de spanningen die een globale wereld met zich meebrengt.
Het nieuwe nummer van Christen Democratische Verkenningen (CDV), het kwartaalblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, staat in het teken van glokalisering. Die term refereert aan iets wat het verlangen naar een Brexit heeft uitgedrukt: de behoefte aan lokale eigenheid in een globale wereld. Bewustwording van globaliserende tendensen heeft in de geschiedenis altijd reacties opgeroepen. De tegenbeweging op globalisering is door socioloog Roland Robertson als glokalisering gekenschetst. In een grotere wereld oriënteren mensen zich zowel bestuurlijk als cultureel meer op de eigen stad of regio. Het gevolg: de natiestaat wordt relatief minder relevant en raakt taken kwijt aan lokale en regionale overheden enerzijds en supranationale instellingen anderzijds.
Lange tijd werd geloofd dat globalisering het einddoel van de menselijke geschiedenis zou zijn en vrede en welvaart zou brengen. Maar het ongenoegen groeit en de global village wordt broeierig. Grote delen van de bevolking maken zich zorgen over het behoud van de eigen identiteit door invloeden van buitenaf: de vluchtelingenkwestie, de voortdurende eurocrisis, banenverlies, internationaal terrorisme. Hoe kunnen we globalisering en behoud van eigen identiteit en traditie met elkaar verenigen?
Glokalisering als fenomeen
In het CDV-nummer wordt in drie delen naar een antwoord gezocht. In het eerste deel gaat het om ‘glokalisering als fenomeen’, in historisch en filosofisch perspectief. De omslag naar een meer horizontale wereld, waarin coöperatieve waarden steeds bepalender worden, is een megatrend waarmee we als mensheid al millennia aan het oefenen zijn en waarvan de joods-christelijke traditie een centrale aanjager is, zo betoogt politiek filosoof Govert Buijs. Filosoof Henk Oosterling laat zien wat de overgang naar een netwerkwereld voor het mens- zijn betekent. Het inzicht dat alles op alles inwerkt, maakt dat iedere geglokaliseerde deelnemer voor een beslissing komt te staan: je bent óf deel van het probleem, óf deel van de oplossing. Haroon Sheikh, bestuurskundige, politicoloog en filosoof, stelt dat globalisering en behoud van eigen traditie en identiteit, zowel in het Westen als in het Oosten, complementair aan elkaar kunnen zijn.
Nieuwe spanningsvelden
In het tweede deel staan ‘nieuwe spanningsvelden’ centraal. Zo wijst Henri Beunders, hoogleraar Ontwikkelingen in de publieke opinie, op de keerzijde van glokalisering: tribalisme, een stammenstrijd en een collectieve afkeer van hen die niet tot de eigen groep behoren. Wim van de Donk, commissaris van de Koning van Noord-Brabant, pleit voor ‘regionomics’ in plaats van ‘reagonomics’: niet staten of markten, maar regio’s zijn de nieuwe bestuurlijke vormgevers, de aanjagers van economische samenwerking en de bemiddelaars van identiteit. Richard van Zwol, secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en Boudewijn Steur, clusterhoofd Strategie bij datzelfde departement, betogen dat de gevolgen van globalisering juist door lokale of regionale overheden aangepakt moeten worden; blauwdrukdenken vanuit ‘Den Haag’ staat creatieve en gedragen oplossingen in de weg. Geerten Boogaard, docent staatsrecht, maakt een analyse van het G1000-initiatief als een democratische vernieuwingsbeweging. Politicoloog en oud-wethouder Pieter Hilhorst en cultuurpsycholoog en oud-Eerste Kamerlid Jos van der Lans maken de balans op van de decentralisatieoperaties. Volgens hen krijgen gemeenten, ‘de woonplaats van de nieuwe verzorgingsstaat’, nog te weinig ruimte om de decentralisaties daadwerkelijk vorm te geven.
Politieke perspectieven
In het derde en laatste deel, ‘Politieke perspectieven’, is de vraag wat het politieke leerwerk bij glokalisering is. Het begint met de erkenning dat het lokale het strijdtoneel is geworden van de transitie in onze nationale representatieve democratie: het is op dat niveau dat aan de wortels van dat systeem wordt geknaagd, maar waar ook de betere alternatieven en nieuwe inzichten ontstaan, zoals hoogleraar socio-economische transities Derk Loorbach en senior onderzoeker Frank van Steenbergen betogen. Albert Jan Kruiter, medeoprichter van het Instituut voor Publieke Waarden, stelt dat het tijd wordt dat we het over de revitalisering van de lokale democratie gaan hebben. Kees Breed, secretaris van de Raad voor het openbaar bestuur en van de Raad voor de financiële verhoudingen, stelt dat politici de illusie van een ‘cockpit Den Haag’ van waaruit de samenleving zou worden bestuurd, moeten loslaten. En Martijn van der Steen van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur pleit voor ‘glokaal leiderschap’ en voor een bestuursstijl waarbij niet vanuit vaste ‘bestuurslagen’ met toebedeelde taken wordt gedacht, maar vanuit het probleem dat zich op een bepaald niveau – de locatie – voordoet en vanuit het bestuur dat dat effectief kan aanpakken.
--------------
Rien Fraanje, Jan Prij en Martijn van der Steen (red.), Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld. Christen Democratische Verkenningen, zomer 2016, Amsterdam: Uitgeverij Boom, pp. 158.
Meer informatie over een abonnement of bestellen van een los nummer vindt u hier.