Het mes erin?! Snijden in de overheidsbureaucratie
Pogingen om te snijden in de overheidsbureaucratie zullen alleen succesvol zijn als ze gepaard gaan met een herijking van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen burgersamenleving, markt en staat. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat de bezuinigingsoperatie eerder het karakter van een bevrijdingsactie heeft, dan van een dodelijke kaalslag. Dat is de kernboodschap van de vandaag verschenen Christen Democratische Verkenningen, het kwartaalblad van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. In het huidige regeerakkoord Vrijheid en verantwoordelijkheid is het voornemen om fors te snijden in de omvang van het overheidsapparaat. Volgens de analyse in CDV is niet het overtal aan ambtenaren het primaire probleem, maar de politieke weigering om duidelijk aan te geven waar de overheid wel of vooral niet verantwoordelijk voor is. Het lijkt erop dat men de overheid van links tot rechts als een garantie voor geluk is gaan beschouwen, zoals Marco Wilke in zijn bijdrage in het eerste deel probleemschets van deze CDV betoogt. Aldus kan een uitdijende politieke greep op de maatschappij zorgen voor dirigistische wet- en regelgeving die fnuikend is voor de innovatieve kracht van de samenleving. In dit deel vindt u ook een overzicht van eerdere pogingen om de centrale overheid af te slanken door Arthur Ringeling en geven Harry van Dalen en Kees Koedijk aan waarom de strijd tegen bureaucratisering zo hardnekkig is.
Ook binnen grote organisaties kan, door de neiging alles in de greep te willen houden op basis van voorschriften, regels en monitorsystemen, de bureaucratie zich als probleem aandienen, omdat hiermee vertrouwen in vakmanschap en ondernemerschap en de oefening in morele oordeelsvorming ondermijnd worden. In het tweede deel van de bundel vindt u daarvan onder de noemer cases voorbeelden op het terrein van de politie, de gezondheidszorg, het onderwijs met bijdragen van onder anderen Jaco van Hoorn, Bram Troost, Leo Lenssen. Ook vanuit deze morele optiek op vakmanschap is het te gemakkelijk ambtenaren louter als probleem weg te zetten, zoals Jan Schinkelshoek in zijn bijdrage betoogt.
In het derde deel is er aandacht voor enige oplossingsrichtingen. Wat kunnen de overheid, de burgers en de professionals zelf doen in de strijd tegen de bureaucratie? In dit deel vindt u onder anderen een twistgesprek met Roel Bekker, voormalig secretaris-generaal Vernieuwing Rijksdienst, en de directeur van de Kafka-brigade Lobke van der Meulen. Verder licht de Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer in een essay toe hoe het handelen van de overheid in zijn optiek van kafkaiaanse trekken ontdaan kan worden.
Het thematisch deel sluit af met, in de rubriek De actualiteit van, een boeiend portret van de ‘gereformeerde bohemien’ Anne Anema (1872-1966) door Rolf van der Woude. Volgens Anema kan de democratie vervallen tot een vrijblijvend geheel waarin het vervullen van consumentistische wensen centraal staat. In zo’n democratie produceert een visieloze technocratische overheid gebod op gebod en regel op regel, terwijl de democratie in Anema’s optiek juist een moeizaam proces van volwassenwording belichaamt van volk en natie, waarin iedereen – alle klassen, rangen en standen – verantwoordelijkheid draagt voor de vormgeving van de gemeenschap. Alleen in zo’n context, waarin burgers en maatschappelijke organisaties de ruimte krijgen hun verantwoordelijkheid waar te maken, kan het snijden in overheidsbureaucratie werkelijk doel en betekenis krijgen.
Inhoudsopgave