Verschijning CDV-winternummer Democratie in ademnood?
Hoekstra maakt zich ‘ernstige zorgen’ over de staat van de democratie in Nederland en de wijze waarop politieke partijen ermee omgaan. Volgens hem dreigen politici en bestuurders de orde, een van de meest fundamentele rechtsprincipes, uit het oog te verliezen. ‘Het geklaag over de “kaasstolp in Den Haag” en “de zakkenvullers op het Binnenhof” in combinatie met lage opkomstcijfers bij verkiezingen en de geringe participatiegraad van politieke partijen ondermijnt de legitimiteit van het democratisch stelsel’, aldus Hoekstra in CDV, het kwartaalmagazine van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. ‘We leven niet in een mediapolitiek landschap zoals in het Italië van Berlusconi. Maar ook hier heeft degene die via de media de publieke opinie het best weet te bespelen politiek succes. Ook de onzorgvuldige wijze waarop we met de spelregels van onze democratie omgaan, past in dat beeld. De oude spelregel is: er gaat eerst een brief naar de Kamer en dan wordt de pers geïnformeerd. Maar nu wordt daar steeds vaker de hand mee gelicht.’
De Tweede Kamer zelf draagt bij aan een ondergraving van het politieke systeem, betoogt Hoekstra. ‘Niet alleen de vertegenwoordigende en de controlerende functie, maar ook de wetgevende taak van het parlement wordt onvoldoende serieus genomen. Waar zijn de wetgevingsspecialisten gebleven in de Tweede Kamer? Dat de Eerste Kamer de laatste decennia steeds politieker is geworden, komt doordat de wetgevingstaak van de Tweede Kamer onvoldoende inhoud krijgt.’
Hoekstra toont zich een voorstander van herinvoering van het districtenstelsel zoals dat tot 1917 functioneerde. ‘Ik zie dat als adequate kanalisatie van de wederzijdse betrokkenheid van de volksvertegenwoordiger met zijn of haar kiezers in het betrokken district. In zoverre zou herinvoering een meerwaarde hebben voor ons parlementaire stelsel.’ Ook pleit de christendemocraat voor het correctief wetgevingsreferendum, zodat na aanneming van een wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer een bindend referendum over dat wetsvoorstel kan worden gehouden. ‘Mijn opvatting is dat daardoor ten eerste de bevolking in staat wordt gesteld om via een ordelijke procedure haar oordeel te geven, en ten tweede denk ik dat dit preventief positief zal uitwerken voor wat betreft de behandeling van wetsvoorstellen in Tweede en Eerste Kamer. Naar mijn inschatting zou dat kunnen betekenen dat Tweede en Eerste Kamer nog meer gaan letten op de kwaliteit van de inhoud en op problemen bij de uitvoering. Kortom, bezint eer ge begint.’
***
Het nieuwe CDV-nummer, met als titel Democratie in ademnood?, gaat op zoek naar een waardevolle, christendemocratische opvatting van democratie in een tijd dat deze volgens vele onderzoekers onder druk staat. De bundel bestaat uit drie delen. In het eerste deel gaat het over ‘de staat van de democratie’. Rien Fraanje, senioradviseur bij de Raad voor het openbaar bestuur, en Hans-Martien ten Napel, universitair docent staats- en bestuursrecht, laten zien dat achter de nog altijd redelijk onbezorgde vertrouwenscijfers ten aanzien van de Nederlandse democratie belangrijke problemen schuilgaan. Zo voelt een groot deel van de Nederlandse samenleving zich niet goed gerepresenteerd door politieke partijen. Labuschagne, universitair docent rechtsfilosofie, wijst op de gevolgen van een verregaande secularisering voor een waardevolle democratie. Hoogleraar recht Jan Willem Sap toont aan dat confessionele partijen, ondanks hun scepsis in het verleden tegenover democratie en in het bijzonder tegenover de leer van de volkssoevereiniteit, volop hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat.
In het tweede deel staan de ‘voorwaarden voor democratie’ centraal. Zo wijst Marin Terpstra, universitair docent politieke filosofie, op de noodzakelijke religieuze dimensie van democratie, zoals die zich uit in de gezamenlijke viering van de toewijding en overgave van mensen aan de publieke zaak. De directeur van ProDemos, Kars Veling, benadrukt het belang van democratisch burgerschap en betoogt dat democratie niet moet worden versmald tot een besluitvormingsprocedure waarbij de meerderheid het voor het zeggen heeft. Advocaat Bart Fleuren laat zien waarom checks and balances tussen de staatsmachten noodzakelijk zijn. Volgens hem geeft het voorstel om de formateur voortaan niet meer door de Koning te benoemen blijk van een beperkte kijk op democratie.
In het laatste deel worden aanzetten gedaan voor een christendemocratische invulling van democratie. Politicologe Emma Cohen de Lara laat zien dat een bloeiende civil society van vitaal belang is voor de gezondheid van de vertegenwoordigende democratie. Hoogleraar filosofie, Guido Vanheeswijck, gaat in op de nobele opdracht tot tolerantie. Lex Oomkes, politiek commentator bij dagblad Trouw, betoogt dat de neiging tot partijdemocratisering bij partijen als het CDA gepaard gaat met ‘antidemocratische tendenzen’. Het kiezersmandaat wordt volgens hem ‘meer en meer een verpersoonlijkt mandaat, met ondermijnende gevolgen voor het precaire stelsel van macht en tegenmacht dat het Nederlandse stelsel kenmerkt.’
***
In het CDV-katern Actualiteit, ten slotte, doet Leonard Geluk, die lid was van het Strategisch Beraad van het CDA, een aanzet voor een toekomstvisie van het CDA. Hij meent dat de begrippen ‘vrijheid’ en ‘duurzaamheid’ perspectieven bieden voor een ‘tegendraadse’ en ‘authentieke’ CDA-agenda. Paul Doop, voorzitter van de CDA-verkiezingsprogrammacommissie, vindt dat het Duitse motto Mut, Mitte und Menschlichkeit voor het CDA een uitstekende basis kan vormen voor de noodzakelijke oppositie tegen het kabinet van VVD en PvdA.
Hoekstra maakt zich ‘ernstige zorgen’ over de staat van de democratie in Nederland en de wijze waarop politieke partijen ermee omgaan. Volgens hem dreigen politici en bestuurders de orde, een van de meest fundamentele rechtsprincipes, uit het oog te verliezen. ‘Het geklaag over de “kaasstolp in Den Haag” en “de zakkenvullers op het Binnenhof” in combinatie met lage opkomstcijfers bij verkiezingen en de geringe participatiegraad van politieke partijen ondermijnt de legitimiteit van het democratisch stelsel’, aldus Hoekstra in CDV, het kwartaalmagazine van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA. ‘We leven niet in een mediapolitiek landschap zoals in het Italië van Berlusconi. Maar ook hier heeft degene die via de media de publieke opinie het best weet te bespelen politiek succes. Ook de onzorgvuldige wijze waarop we met de spelregels van onze democratie omgaan, past in dat beeld. De oude spelregel is: er gaat eerst een brief naar de Kamer en dan wordt de pers geïnformeerd. Maar nu wordt daar steeds vaker de hand mee gelicht.’
De Tweede Kamer zelf draagt bij aan een ondergraving van het politieke systeem, betoogt Hoekstra. ‘Niet alleen de vertegenwoordigende en de controlerende functie, maar ook de wetgevende taak van het parlement wordt onvoldoende serieus genomen. Waar zijn de wetgevingsspecialisten gebleven in de Tweede Kamer? Dat de Eerste Kamer de laatste decennia steeds politieker is geworden, komt doordat de wetgevingstaak van de Tweede Kamer onvoldoende inhoud krijgt.’
Hoekstra toont zich een voorstander van herinvoering van het districtenstelsel zoals dat tot 1917 functioneerde. ‘Ik zie dat als adequate kanalisatie van de wederzijdse betrokkenheid van de volksvertegenwoordiger met zijn of haar kiezers in het betrokken district. In zoverre zou herinvoering een meerwaarde hebben voor ons parlementaire stelsel.’ Ook pleit de christendemocraat voor het correctief wetgevingsreferendum, zodat na aanneming van een wetsvoorstel door Tweede en Eerste Kamer een bindend referendum over dat wetsvoorstel kan worden gehouden. ‘Mijn opvatting is dat daardoor ten eerste de bevolking in staat wordt gesteld om via een ordelijke procedure haar oordeel te geven, en ten tweede denk ik dat dit preventief positief zal uitwerken voor wat betreft de behandeling van wetsvoorstellen in Tweede en Eerste Kamer. Naar mijn inschatting zou dat kunnen betekenen dat Tweede en Eerste Kamer nog meer gaan letten op de kwaliteit van de inhoud en op problemen bij de uitvoering. Kortom, bezint eer ge begint.’
***
Het nieuwe CDV-nummer, met als titel Democratie in ademnood?, gaat op zoek naar een waardevolle, christendemocratische opvatting van democratie in een tijd dat deze volgens vele onderzoekers onder druk staat. De bundel bestaat uit drie delen. In het eerste deel gaat het over ‘de staat van de democratie’. Rien Fraanje, senioradviseur bij de Raad voor het openbaar bestuur, en Hans-Martien ten Napel, universitair docent staats- en bestuursrecht, laten zien dat achter de nog altijd redelijk onbezorgde vertrouwenscijfers ten aanzien van de Nederlandse democratie belangrijke problemen schuilgaan. Zo voelt een groot deel van de Nederlandse samenleving zich niet goed gerepresenteerd door politieke partijen. Labuschagne, universitair docent rechtsfilosofie, wijst op de gevolgen van een verregaande secularisering voor een waardevolle democratie. Hoogleraar recht Jan Willem Sap toont aan dat confessionele partijen, ondanks hun scepsis in het verleden tegenover democratie en in het bijzonder tegenover de leer van de volkssoevereiniteit, volop hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat.
In het tweede deel staan de ‘voorwaarden voor democratie’ centraal. Zo wijst Marin Terpstra, universitair docent politieke filosofie, op de noodzakelijke religieuze dimensie van democratie, zoals die zich uit in de gezamenlijke viering van de toewijding en overgave van mensen aan de publieke zaak. De directeur van ProDemos, Kars Veling, benadrukt het belang van democratisch burgerschap en betoogt dat democratie niet moet worden versmald tot een besluitvormingsprocedure waarbij de meerderheid het voor het zeggen heeft. Advocaat Bart Fleuren laat zien waarom checks and balances tussen de staatsmachten noodzakelijk zijn. Volgens hem geeft het voorstel om de formateur voortaan niet meer door de Koning te benoemen blijk van een beperkte kijk op democratie.
In het laatste deel worden aanzetten gedaan voor een christendemocratische invulling van democratie. Politicologe Emma Cohen de Lara laat zien dat een bloeiende civil society van vitaal belang is voor de gezondheid van de vertegenwoordigende democratie. Hoogleraar filosofie, Guido Vanheeswijck, gaat in op de nobele opdracht tot tolerantie. Lex Oomkes, politiek commentator bij dagblad Trouw, betoogt dat de neiging tot partijdemocratisering bij partijen als het CDA gepaard gaat met ‘antidemocratische tendenzen’. Het kiezersmandaat wordt volgens hem ‘meer en meer een verpersoonlijkt mandaat, met ondermijnende gevolgen voor het precaire stelsel van macht en tegenmacht dat het Nederlandse stelsel kenmerkt.’
***
In het CDV-katern Actualiteit, ten slotte, doet Leonard Geluk, die lid was van het Strategisch Beraad van het CDA, een aanzet voor een toekomstvisie van het CDA. Hij meent dat de begrippen ‘vrijheid’ en ‘duurzaamheid’ perspectieven bieden voor een ‘tegendraadse’ en ‘authentieke’ CDA-agenda. Paul Doop, voorzitter van de CDA-verkiezingsprogrammacommissie, vindt dat het Duitse motto Mut, Mitte und Menschlichkeit voor het CDA een uitstekende basis kan vormen voor de noodzakelijke oppositie tegen het kabinet van VVD en PvdA.