Betere participatie noodzakelijk voor draagvlak Regionale Energiestrategie (RES)
Schone energie voor iedereen, daar draait het om bij de Regionale Energiestrategieën (RES) in Zuid-Holland, waarin invulling wordt gegeven aan de doelstellingen uit het Klimaatakkoord en regionale energieakkoorden. In de 7 Zuid-Hollandse energieregio’s is de provincie één van de partners die - samen met andere overheden, inwoners, bedrijven, netbeheerders en maatschappelijke organisaties - de energiestrategie opstellen. Met de RES 1.0 wordt volgens CDA-Statenlid Maurits de Haan een ‘Realistische Eerste Stap’ gezet een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening voor Zuid-Holland.
In de RES 1.0 staan per regio locaties die geschikt zijn om wind-of zonne-energie op te wekken, welke duurzame warmtebronnen gebruikt kunnen worden en mogelijkheden om energie te besparen. Daarbij valt te denken aan zonne-energie op daken, aardwarmtebronnen en locaties voor windturbines.
“We zien in de RES 1.0 een veel realistischer plan liggen dan in eerdere versies van de RES,” aldus Statenlid De Haan. “Maar we moeten ons wel beseffen dat de realisatie nog veel voeten in de aarde zal krijgen.” Met betrekking tot de omgevingsvisie zijn namelijk niet alle regio’s even gecharmeerd van de plannen. Op dit moment zijn het nog slechts zoeklocaties voor mogelijke projecten, die pas definitief worden na uitgebreid onderzoek en in overleg met omwonenden. De RES 1.0 zal dus als bouwsteen gebruikt worden bij de aanpassing van het omgevingsbeleid. De Haan: “Er liggen volop kansen, maar als provincie moeten we betrouwbaar zijn als het gaat om de afspraken die er zijn gemaakt.”
Een RES is wat het CDA betreft een eerste stap naar de toekomst. “Maar bij zo’n omvangrijke transitie zet je soms een stap naar voren en soms een stap terug,” gaat De Haan verder. “Die ruimte is belangrijk, want nieuwe technieken bieden nieuwe mogelijkheden. Het is niet zeker dat de technologie van vandaag-de-dag ook dé techniek van de toekomst is. Net zo min als de CD en DVD een zeker ‘leven’ hadden, maar op dat moment zeer innovatief waren.”
Een belangrijk element voor het CDA in de verdere realisatie van de RES is participatie. De Haan ziet en hoort nog te vaak de ‘usual suspects’; inwoners die alleen in het verweer komen als er mogelijk sprake zou zijn van ontwikkelingen die direct in de woonomgeving plaatsvinden. “Dat is begrijpelijk, maar tegelijk dooft dit de kans dat we iedereen aan boord krijgen om de RES te realiseren,” vervolgt De Haan. “Iedereen moet kunnen participeren, ook met name, en ik zeg het nog maar een keer, de jongeren want wij praten immers ook over hun woon- en werkomgeving en de daarmee samenhangende energievoorziening. Het zou mooi zijn als het college hiermee aan de slag gaat, bijvoorbeeld door contact te zoeken met Jong RES, een actieve en betrokken jongerenorganisatie.”