07 februari 2018

Blog: Woningbouw

door Adri Bom-Lemstra, gedeputeerde

Onlangs riep minister Ollongren van Binnenlandse Zaken gemeenten en provincies op om, nu de woningnood steeds nijpender wordt, zo nodig in het groen rond de stad te bouwen. Mijn eerste reactie was aan de ene kant blijdschap dat de minister de urgentie voor woningbouw met ons deelt. Aan de andere kant was ik niet blij met het gemak waarmee over bouwen in het groen wordt gesproken. Ik ben ervan overtuigd dat de handen uit de mouwen moeten om woningen nu snel te realiseren. Maar ik ben er ook van overtuigd dat we nieuwe locaties nu juist níet direct moeten zoeken in de polder en het weiland rond de stad. Omdat het niet nodig is en er veel betere alternatieven zijn. En omdat we zuinig willen omspringen met ons schaarse groen.

Woningbouwopgave
Het beleid in Zuid-Holland is daarom: woningen realiseren binnen het bestaande stads- en dorpsgebied. Dat is namelijk precies wat de huidige woonconsument vraagt. De grote woningbouwopgave komt voornamelijk door de toename aan eenpersoonshuishoudens en de vergrijzende bevolking. Het grootste deel van de vraag komt van mensen die de stad niet uit willen, maar juist deel willen uitmaken van de stedelijke omgeving. Mensen die zich van buiten in de Randstad vestigen, kiezen ondubbelzinnig voor de stad. Waar de bereikbaarheid goed is en waar werk, opleidingen en voorzieningen binnen handbereik zijn. Het is dus niet zozeer een keuze: wij moeten bouwen in de centra.

Concentratie
Hoe bereiken we in Zuid-Holland dat mensen prettig en betaalbaar kunnen wonen in de centra? En hoe houden we tegelijk genoeg open ruimte? Het antwoord is: vergaande concentratie van woningbouw bij en langs bestaande infrastructuur. Die mogelijkheden zijn onlangs in kaart gebracht door de grote steden en de provincie in Zuid-Holland, verenigd in de Verstedelijkingsalliantie. De conclusie is dat er nog veel onbenutte bouwruimte ligt nabij de spoorlijn Leiden-Den Haag-Rotterdam-Dordrecht, het openbaar vervoersysteem in Zoetermeer en bij economische toplocaties. Wij doen het bod om op deze plekken ruim 170.000 nieuwe woningen te realiseren tot aan 2040. 75.000 daarvan kunnen we bouwen in de directe omgeving van treinstations. Let wel: het gaat hier in veel gevallen om concrete uitwerkingen waar voor een groot deel de bestemmingsplannen klaar zijn.

Transformatie
Onderdeel van het plan is de transformatie van leegstaande kantoren en verouderde bedrijfsterreinen naar woningbouw. Met de oplopende vastgoedprijzen is nu hét moment om dit te laten slagen, al blijft voorfinanciering van de overheid nodig. Als provincie doen wij al veel op dit vlak, maar ook het Rijk kan hier haar verantwoordelijkheid nemen. Om het tempo erin te houden, is het goed dat de minister aanpassingen heeft aangekondigd om bouwregels te versoepelen. In Zuid-Holland lopen we onder andere aan tegen milieuzoneringen die transformatie naar een gemengd woon- en werkgebied in de weg staan.

Tweedeling
Zaak is om de plannen nu snel te realiseren. De Zuid-Hollandse woningmarkt is overspannen – net als in de rest van de Randstad – en legt een tweedeling bloot. Wij zien dat een woning in de binnenstad vrijwel niet meer bereikbaar is voor middeninkomens. Steeds meer partijen gebruiken woningen louter als beleggingsobject. Met deze tendens verwordt stedelijk wonen tot een voorrecht van de happy few, terwijl het leeuwendeel van de woningzoeker naar buiten wordt gedreven. Bouwen aan de randen van de stad versterkt dit effect; stedelijke verdichting helpt juist het tij te keren.

Streep
Kunnen we zo nodig naar 'buiten'? Op dit moment zijn we op twee grote locaties aan de slag: Zuidplas (bij Rotterdam) en Valkenburg (voormalig vliegveld bij Leiden). Goed voor ongeveer 12.000 woningen. Maar daarmee zetten we ook een streep. In Zuid-Holland is de afgelopen decennia veel landschap en groen opgeslokt door uitdijende woningbouw en bedrijventerreinen. Steden hebben groen nodig om te kunnen ademen. Een gebied als Midden-Delfland moeten we in onze metropoolregio koesteren zoals New York doet met Central Park. Daarom zijn wij jaren geleden juist begonnen om extra groen om steden heen aan te leggen en recreatie te verbeteren. Zo blijven we aantrekkelijk voor nieuwe inwoners en investeerders. Wij beschouwen het open landschap als vestigingsfactor.

Kortom, er moet gebouwd worden en dat moet sneller dan het nu gebeurt. Iedere gemeente kan en is aan de slag. Daarbij geldt heel nadrukkelijk: de juiste woning op de juiste plek; zodat niet alleen nu maar ook in de toekomst onze inwoners blij zijn met de gebouwde woningen. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.