CDA: Natuuropgave mag niet nadelig uitpakken voor het klimaat!
“Kunnen onze natuurdoelen gerealiseerd worden zonder grote grondverplaatsingen die CO2 afgeven en het waterpeil fors omlaag brengen?” Dat vroeg CDA-fractievoorzitter Michel Rogier tijdens de provinciale Statenvergadering vandaag.
De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het realiseren van een natuurnetwerk; natuur in de duinen, de delta en de veenweiden wordt versterkt, beschermd en met elkaar verbonden. Door grote natuurgebieden beter bestand te maken tegen verdroging of overstromingen, ontstaat er een veilige en aantrekkelijke leefomgeving.
De uitrol van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) wordt dan ook in een rap tempo opgepakt, waar veel aanpassingen in de natuur voor nodig zijn. Eén van de mogelijkheden om schraal grasland te creëren is het afplaggen van de veengrond. In sommige veengebieden plagt men de grond tot wel 40 centimeter af.
“Afplaggen op veengrond brengt grote risico's met zich mee,” aldus CDA-Statenlid Jaco Kastelein. “Bij dergelijke grote grondverplaatsingen treedt veenverbranding op, wat veel CO2 afgeeft. Door deze vorm van beheer gaat ook het waterpeil fors omlaag, wat inklink veroorzaakt en waarbij eveneens CO2 vrijkomt en bij vernatting ook lachgas en methaan.” Een bijkomend probleem voor de beheerder is dat het onkruid Pitrus vaak een overheersende plaats inneemt op de afgeplagde veengronden.
De natuurdoelen zijn leidend voor de inrichting van het Zuid-Hollandse landschap, maar tegelijkertijd ligt er een grote klimaatopgave. Zo moet er alleen al in Zuid-Holland 1 megaton aan CO2 gereduceerd worden voor veenweidegebieden. “De natuuropgave mag natuurlijk niet nadelig uitpakken voor het klimaat,” aldus Kastelein. Volgens het Statenlid zijn er veelbelovende alternatieven voor het afplaggen. “Een proef door Natuurmonumenten in het Natuurgebied Kampina in de Peel geeft zeer veel belovende resultaten. De natuurdoelen worden sneller gehaald en de ingrepen in het landschap zijn veel minder intensief.”
Het CDA wil daarom horen welke alternatieven er zijn voor het beheer van deze veengronden en wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende alternatieven. Dit zal in een volgende commissievergadering behandeld worden.