Nu doorpakken voor betere huisvesting van internationale werkers
De huisvesting van internationale werkers, voorheen ‘arbeidsmigranten’ genoemd, is al geruime tijd een veelbesproken onderwerp binnen de provincie Zuid-Holland. In oktober werd het college opgeroepen om met spoed een structurele menswaardige woonoplossing voor arbeidsmigranten in de provincie te vinden. Daarop heeft het college vier lijnen uitgezet: pilots starten, kennis ontwikkelen, integrale aanpak en kennisdelen. “Allemaal nobele lijnen, maar daar krijgen we geen extra huizen mee,” zo stelt CDA-Statenlid Moniek van Sandick voorafgaand aan de commissievergadering Ruimte, Wonen en Economie (RWE) van afgelopen woensdag.
Al in de vorige Statenperiode (2015-2019) heeft het CDA dit onderwerp op de agenda van de provincie gezet. De provincie erkent dat internationale werkers erg belangrijk zijn voor de Zuid-Hollandse economie en wil verbetering in de huisvesting. “Internationale werkers kunnen vaak niet wonen naar de normen en waarden zoals we die in Nederland als normaal bestempelen,” aldus Van Sandick. “Denk bijvoorbeeld aan de grote brand van vorige week in de Wouwermanstraat in Den Haag. Het is een wonder dat er geen gewonden zijn gevallen, want de woonomstandigheden voor deze internationale werkers waren erg slecht.”
Het CDA is dan ook blij dat het college zich de omstandigheden van deze mensen aantrekt en met een goede notitie is gekomen. Daarvoor werkt de provincie samen met gemeenten, uitzendbureau’s, werkgevers en huisvesters. Van Sandick: “Het is een probleem dat we samen moeten aanpakken, want het is een zware opgave.” Gemeenten geven namelijk aan dat er veel weerstand in de samenleving is tegen dit soort woningen en dat daarmee huisvesting buiten bestaand stads- en dorpsgebied noodzakelijk is. Dat kan op twee manieren, enerzijds door bestaande gebouwen geschikt te maken voor tijdelijke huisvesting, wat inmiddels is toegestaan door de provincie. Een tweede manier is het bouwen van nieuwe, tijdelijke woningen op onbruikbare ‘snippers’ in glastuinbouwgebieden. “Dit is een heikel punt,” zo legt Van Sandick uit. “Meerdere partijen willen bijvoorbeeld geen woningbouw buiten bestaand stads- en dorpsgebied, de woonwensen sluiten niet aan bij de kaders van de provincie en de Greenports willen gekend worden welke ‘snippers’ dit dan zijn.”
Voorbeeld van één van de vier pilots vanuit de provincie is bij Jansen Overseas in Noordwijkerhout, die een voorstel hebben ingediend om huisvesting te realiseren op eigen terrein. Maar niet alle werkgevers willen een dergelijke oplossing. Huisvesting buiten bestaand stads- en dorpsgebied mag zich bovendien niet onttrekken aan controle. Daarom is er een keurmerk SNF+. “Dit keurmerk gaat om de kwaliteit van de huisvesting én de kwaliteit van het contract inzake de huisvesting,” aldus Van Sandick.
In de commissievergadering van afgelopen woensdag is er een mandaat gekomen voor het zoeken naar locaties buiten bestaand stads- en dorpsgebied. Gedeputeerde Anne Koning gaat hiermee aan de slag. Van Sandick: “Daarmee kunnen we nu doorpakken en goede stappen zetten naar een betere huisvesting voor deze werkers!”