Beste CDA’ers,

Afgelopen woensdag hebben wij een constructieve sessie gehad vanuit de Bestuurdersvereniging (BSV) over de zorgwekkende toestand waarin minderjarige asielzoekers, migranten en vluchtelingen verkeren in de kampen op de eilanden van Griekenland. Onze Partijvoorzitter en ik hebben gemerkt dat in veel afdelingen de zorgwekkende toestand onderwerp van gesprek en discussie is. Zo werden ook moties ingediend waarbij door afdelingen vanzelfsprekend verschillende afwegingen werden gemaakt. Omdat de tijdens de sessie gewisselde informatie voor alle leden informatief is, deel ik deze brief breed. Ook om hiermee antwoord te geven op de vragen en e-mails die wij als fractie en ook de partij hebben ontvangen.

Barmhartigheid drijft ons allen en dus voelen velen de behoefte in actie te komen.
Tegelijkertijd waren er zorgen, over de aantallen, de huidige druk op de opvang en de integratieproblemen. Ook rezen er vragen: wat is de achtergrond van de minderjarigen, gaat het inderdaad om kinderen die wees zijn, en waar komen ze vandaan? Kortom het onderwerp leeft en het is noodzakelijk om binnen de partij dit gesprek gaande te houden. Hierbij is het ook belangrijk dat we elkaar de ruimte en mogelijkheid geven om ten aanzien van dit belangrijke onderwerp van mening te verschillen over de wijze waarop we de nood proberen te lenigen.

In de sessie heb ik uitgelegd dat ik mijn werk altijd doe om de meest kwetsbaren te beschermen. Dat is wat mij ook in dit werk als Kamerlid ten diepste drijft en waar ik iedere dag weer voor aan de slag ga. Ik reis naar opvangkampen waarover zorgen leven, spreek met organisaties die zich voor vluchtelingen inzetten, werkte zelf niet voor niets eerder bij de VN, was taalmaatje van een Sudanese vluchteling en mijn gezin was buddy van een uit Syrië, voor oorlog en geweld gevlucht gezin dat in ons dorp haar weg moest vinden. Vluchtelingen moeten immers intensief geholpen worden wanneer zij in Nederland een nieuw bestaan willen opbouwen. Het gaat niet vanzelf. Dat is waar ons CDA voor staat, omzien naar elkaar en zeker naar kwetsbaren in nood. En dat is ook wat er in ons verkiezingsprogramma van 2017 staat: voor vluchtelingen, in het bijzonder kinderen die werkelijk in nood verkeren bieden wij altijd hulp en bescherming. Daarbij lijkt echter soms het beeld te ontstaan dat er maar een beste oplossing is, in dit geval het naar Nederland halen van een aantal kinderen. In mijn ogen is er veel meer nodig dan dat. Wij werken aan een oplossing voor alle kinderen.

Dagelijks komen er vele gezinnen met kleine kinderen, minderjarigen met en zonder ouders en ouderen na een lange en veelal gevaarlijke reis in Griekenland aan, hopend op een betere en veilige toekomst. Als Nederland, maar zeker ook in Europees verband, zijn wij het verplicht om juist Griekenland bijstand, hulp en middelen te bieden om deze mensen van meet af aan te helpen. We moeten werken aan een solide, solidair en effectief systeem in Griekenland zelf, zodat we zo veel mogelijk, het liefst alle vluchtelingen, jong en oud kunnen opvangen, helpen en beschermen. En dat is tot op heden iedere dag opnieuw mijn inzet. 

Sinds Turkije haar grens met Griekenland geopend heeft om vluchtelingen door te laten hebben we er bij de staatssecretaris op aangedrongen dat er meer hulp moet worden verleend. De Europese samenleving moet die verantwoordelijkheid met elkaar dragen. Dat hebben we stap voor stap voor elkaar gekregen. Hulpgoederen, experts en coördinatoren zijn naar Griekenland gegaan. Ook is heel veel geld gegeven, door Nederland maar ook door de Europese Unie. 

En toen kwam de coronacrisis. De angst groeide dat het virus ook de vluchtelingenkampen hard zou kunnen raken. Ik ben toen meteen in gesprek gegaan met verschillende mensen uit mijn netwerk om te kijken waar de grootste risico’s lagen en wat we snel zouden kunnen doen. Naar aanleiding daarvan hebben we als coalitie een motie ingediend om direct de meest kwetsbaren, waaronder kinderen, van de eilanden naar het vaste land te verplaatsen en onder te brengen in hotels en desnoods leegstaande cruiseschepen. Daarbij heb ik aangegeven dat ook gezinnen met kinderen geholpen moesten worden. Die kinderen zijn doorgaans nog veel jonger. Dat schoot helaas allemaal niet op. Toen twee Eurocommissarissen die zich met asiel en migratie bezighouden naar Nederland kwamen hebben we ook hen ervan doordrongen dat er snel actie moest worden ondernomen. Toen kwam er gelukkig enige beweging in. 

Vervolgens ontstond er discussie om kinderen naar andere landen binnen de EU over te brengen. We hebben daar uitvoerig over gesproken en zijn met elkaar gekomen tot een uitvoerbare oplossing waarmee we echt het verschil kunnen maken. Griekenland vroeg ons namelijk te helpen met het opzetten van een voogdijprogramma, zodat alle minderjarigen die in Griekenland terecht komen veiligheid, zorg en noodzakelijke begeleiding kan worden geboden. Griekenland had hiertoe al een poging gedaan die niet van de grond kwam, onze hulp bleek echt nodig. Nederland heeft hier goede ervaringen mee en samen met de CU en D66 hebben wij dit kunnen bewerkstelligen. Dat wordt nu opgepakt door het kabinet. Daarnaast hebben wij afgedwongen dat er meer veilige opvangplekken komen, waarbij Nederland er 48 inricht. Met een verplichting voor 3 jaar, waardoor uiteindelijk 500 minderjarigen van deze opvang gebruik kunnen maken. Hier wordt veiligheid, zorg, begeleiding en onderwijs geboden en, ook heel belangrijk, hier start eindelijk de afhandeling van de asielprocedure van deze minderjarigen die hierop nu jaren moeten wachten. Dan wordt duidelijk of ze daadwerkelijk een status krijgen of moeten worden begeleid, terug naar het land van herkomst.  

We moeten er namelijk ook voor waken dat kinderen zonder status naar Nederland komen en vervolgens te horen krijgen dat ze alsnog zouden moeten terugkeren naar het land van herkomst, met alle uitvoeringsproblemen die daar achter weg komen. De kans dat de minderjarigen geen status krijgen, is reëel gelet op de cijfers die nu voorhanden zijn over hun herkomst. Hiermee worstelt men nu ook al in Zweden. Dat is voor kinderen, en dat gaf Richard van Zwol in de sessie ook aan, heel erg onthechtend. Van Zwol, voorzitter van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA en adviseur voor de verkiezingsprogramma- commissie, heeft hier een onderzoek naar mogen doen, waarbij met veel jeugdige asielzoekers is gesproken. Zij gaven aan dat het als kind weg zijn van je vertrouwde omgeving en je familie bijzonder zwaar is. In dit verband verdient vermelding dat de helft van de kinderen die inmiddels door Duitsland zijn opgenomen, meteen een verzoek tot gezinshereniging heeft gedaan. Dat terwijl de verwachting is dat niet alle minderjarigen (vooral adolescenten-jongens) een status zullen krijgen. Daarover heeft men in Duitsland nu hoofdbrekers, om nog maar te zwijgen over de risico’s die ontstaan als voor alleenstaande kinderen een ander toelatingsbeleid gaat gelden. Dan zou het zomaar kunnen dat kinderen nog vaker alleen vooruit worden gestuurd. Daarover rijzen inmiddels ook zorgen. 

Mijn inzet is daarom, ervoor te zorgen dat in Griekenland alle minderjarigen zo snel als mogelijk de duidelijkheid krijgen of zij in aanmerking komen voor een status of niet. In de tussentijd moeten zij op een effectieve manier worden ondersteund en begeleid. Dat gaat nu met onze hulp gebeuren. Zo ontstaat er perspectief. De staatssecretaris heeft dat nu toegezegd en er menskracht en geld voor vrijgemaakt. Alle minderjarigen die daar nu zijn en beslist nog komen, moeten namelijk worden geholpen, want ieder kind in erbarmelijke omstandigheden is er een te veel. Er komt een heel expertiseteam om dit te bewerkstelligen. Van een goed werkend voogdijprogramma profiteren alle minderjarigen die in Griekenland aangekomen zijn of nog komen.

Maar hiermee zijn we er natuurlijk nog niet. Ten eerste volg ik de uitwerking van de plannen als altijd heel kritisch. We willen periodiek verslag krijgen van de vorderingen en hiertoe heb ik daarom ook een motie ingediend. Er zijn een aantal landen dat minderjarigen hebben overgenomen en nu weer voor nieuwe uitdagingen staan. Op mijn vraag of de staatssecretaris met deze landen wil kijken of ook zij nu in Griekenland met ons willen samenwerken, bleek mij dat deze landen hierover inderdaad in gesprek willen. Als meer landen daar opvang regelen waarbij procedures worden opgestart, kan het Nederlandse initiatief als een olievlek werken. Dat is in het belang van nog meer minderjarigen.  

Ten tweede is het zo dat wij in afwachting zijn van het asiel- en migratieplan van de Europese Commissie. Dat wordt over 2 weken verwacht. Daarin zullen, naar verwachting, veel aspecten worden geregeld (een meer gemeenschappelijk asielbeleid met ook een betere aanpak van de overlastproblematiek en het thema van terugkeer). We weten dat ook hervestiging onderdeel zal uitmaken van dit pact. Als vluchtelingen aan de randen van Europa dus een status krijgen, zal ook Nederland haar aandeel moeten nemen. Daar heb ik in het laatste debat ook geen enkele onduidelijkheid laten bestaan. In het totale hervestigingsprogramma hebben we overigens nu ook al meer dan 3000 mensen overgenomen. Dat is onze verantwoordelijkheid en die blijven we wat mij betreft ook in de toekomst nemen.  

Let wel. Een ander groot probleem waar we in Nederland mee te kampen hebben, is dat er 6.500 statushouders zijn, waaronder veel gezinnen met kleine kinderen, die vast zitten in onze asielcentra. Er is vooralsnog geen ruimte voor hen in onze gemeenten. Ik zou heel graag zien dat de gemeenten die ruimhartig hebben aangeboden vluchtelingen te willen opnemen, alles op alles zetten om hen in hun gemeenschap op te nemen. Veel gezinnen met jonge kinderen die hier al zijn hebben nog een eigen plek nodig in ons eigen land. Als we het toch eens voor elkaar zouden krijgen dat deze kinderen na de zomer ergens naar school zouden kunnen gaan en er een einde zou komen aan hun ellenlange wachten. 

Ik zal mij er voor blijven inzetten dat wij in Europees verband, als Nederland onze verantwoordelijkheid nemen als het gaat om de meest kwetsbare vluchtelingen te helpen, beschermen en een nieuwe veilige toekomst te bieden. Waarbij we met elkaar oog moeten houden voor wat er al gedaan wordt, wat we nog meer kunnen doen en hoe we ook in ons eigen land kunnen zorgen dat de vluchtelingen die hier zijn en nog wachten op een eigen woning een plekje in de gemeenten krijgen. Zodat we vervolgens weer nieuwe mensen kunnen opvangen en ook hen weer kunnen helpen. De asielzoekerscentra zitten nu vol en het lukt het COA niet om plekken te vinden voor nieuwe centra. Dat baart mij ook grote zorgen.  

Als slot wil ik iedereen die deelnam aan de sessie, of op een andere wijze betrokkenheid toonde, bedanken voor de vragen en kritische noten. Die houden mij scherp en sterken mij ook in mijn werk dat ik doe.

Met vriendelijke groeten,

Madeleine van Toorenburg

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.