Den Haag, 27 februari 2024
Geachte heer Putters,
In deze brief geef ik u graag namens de CDA-fractie in de Tweede Kamer onze zienswijze op de te volgen stappen voor de formatie van een nieuw kabinet. Zoals het CDA in haar brief aan de vorige informateur heeft aangegeven, zijn wij van mening dat allereerst gezocht moet worden naar een stabiele meerderheidscoalitie in de Tweede Kamer. De partijen die het grootst zijn geworden (PVV, GL/PvdA,
VVD, NSC), zijn nu aan zet om verkennende gesprekken te voeren en te onderzoeken welke coalities mogelijk zijn die op een stabiele meerderheid in het parlement kunnen rekenen.
Een goede verkiezingsuitslag behalen betekent ook een grote verantwoordelijkheid voor het bestuur van ons land. Het doen van beloftes aan de kiezer in een verkiezingscampagne moet gepaard gaan met de moed om verantwoordelijkheid te nemen en de wil om de gedane beloftes daadwerkelijk waar te maken. Onder leiding van de PVV is een eerste informatieronde gedaan en deze is zonder resultaat afgesloten. De nieuwe informateur is door de Kamer gevraagd om eerst goed naar de vorm van een nieuw kabinet te kijken alvorens te zoeken naar overeenstemming op de inhoud. In de voorgaande informatieronde is door de vorige informateur nog geen definitieve conclusie getrokken dat partijen niet bereid zijn tot een meerderheidskabinet. Daardoor is nu al overgegaan tot gesprekken over andere vormen van samenwerking voorbarig en moet eerst de meerderheidsvariant
onderzocht worden.
Naar onze mening wordt nu te snel naar nieuwe vormen van een kabinet gekeken. De suggestie om nu een extraparlementair kabinet te onderzoeken, vindt het CDA ondoordacht en te voorbarig. Een extraparlementair kabinet waarmee de Tweede Kamer naar de strikte uitleg geen directe inhoudelijke afspraken maakt tussen coalitiefracties en een kabinet, zou op dit moment niemands voorkeur moeten
hebben. Deze tijd met een aantal grote maatschappelijke en geopolitieke opgaven vraagt juist om een gezamenlijke, samenhangende visie.
Er zijn, alles overwegend, twee opties: een meerderheidskabinet of een minderheidskabinet met gedoogsteun, vastgelegd in een coalitieakkoord en een gedoogakkoord. Het Deens model, waarnaar ook gekeken wordt, is in essentie een minderheidskabinet met gedoogsteun. De wens om een grotere afstand tussen kabinet en Kamer te realiseren, is legitiem, maar staat los van de vorm van dat kabinet. Een coalitieakkoord op hoofdlijnen kan deze lossere band bewerkstelligen, evenals het opnemen van ‘vrije kwesties’ daarin.
Tegelijkertijd is voor een stabiele regering een gemeenschappelijk kader nodig en is eenheid van kabinetsbeleid een randvoorwaarde voor een stabiele regering. Overigens zijn de discussies hierover niet nieuw: vergelijkbare discussies zijn ook te vinden in de verslagen van voorgaande kabinetsformaties. Als met ‘extraparlementair’ bedoeld wordt dat de politieke leiders in de fracties in de Tweede Kamer blijven zitten en/of bewindspersonen niet uit de coalitiefracties gezocht worden, dan zou dat de moeite waard zijn om te onderzoeken, maar dit volgt uiteindelijk altijd na vaststelling van een inhoudelijke visie op de opgaven van deze tijd.
Wat betreft de rol van het CDA: het CDA zal, zoals eerder aangegeven, niet deelnemen aan een coalitie met de PVV, ook niet in een gedoogconstructie. Wij vinden dat de PVV de democratische rechtsstaat, de grondrechten die daarin verankerd zijn en het daarbij horende democratische ethos onvoldoende respecteert en in de praktijk brengt. Gegeven de uitslag van de verkiezingen past het CDA een rol in de oppositie. Als een verantwoordelijke partij zullen wij, ook vanuit deze rol, invulling geven aan het mandaat dat we ontvingen van onze kiezers door altijd op een constructieve wijze het goede te zoeken, in het algemeen belang. Wij zullen voorstellen op inhoud beoordelen en de samenwerking zoeken met andere partijen.
Met hoogachting,
H.Bontenbal