De herleving van de Europese Droom
Wat is er nodig voor een fatsoenlijk land?
In de derde en laatste lezing kijkt Henri Bontenbal over de dijken heen.
Een fatsoenlijk land bestaat uit verbonden bloeiende regio's in een sterk Europa, waar waarden, en het recht gemeenschappelijk gedragen worden, en de economie sociaal en duurzaam is.
Henri's derde lezing
‘Wie onze ouders en voorouders zijn, is geen keuze.
Wie we willen worden, hebben we zelf in de hand’.
Dat schrijft Timothy Garton Ash in Homelands,
zijn persoonlijke geschiedenis over Europa.
‘Identiteit’, schrijft hij
‘is een combinatie van de kaarten,
die we hebben gekregen
en wat we daarmee doen.
Het is een combinatie van hoe we onszelf zien
en hoe anderen ons zien’.
Ik ben een Rotterdammer van geboorte,
een Nederlander van nationaliteit
en een Europeaan uit overtuiging.
Het gaat deze verkiezingscampagne nauwelijks over het buitenland.
Terwijl de oorlog in Oekraïne ook over onze veiligheid gaat;
De strijd tussen Israël en Hamas ook ons in het hart raakt;
En de grote geopolitieke verschuivingen
over onze toekomst gaan.
Nederland is een klein land.
Juist daarom moeten deze verkiezingen ook
over de wereld om ons heen gaan.
Over onze plek in die wereld.
Over de uitdagingen en de risico’s.
Over onze hoop en verwachtingen.
Europa in de wereld
In een wereld die in brand lijkt te staan
is de behoefte aan hoop en verandering groot.
Voor dat hoopvolle perspectief
hebben we bondgenoten en samenwerking nodig.
Daarover gaat mijn verhaal vandaag.
Hoop is de moed om het nú voluit ernstig te nemen
en tegelijk de blik vooruit te richten
naar hoe het beter kan.
Hoop is een werkwoord.
Vanuit het besef dat wat wij doen, betekenis heeft.
Verandering begint bij de keuzes die we zelf maken.
Deze politiek van hoop hadden ook de mensen
die aan de basis stonden van de Europese samenwerking.
De mensen van het Schuman-plan.
De hoop van ‘nooit meer oorlog’,
door intensievere samenwerking.
Door de grondstoffen van iedere oorlog,
kolen en staal, samen te gaan delen.
Toen Schuman, een overtuigd christendemocraat,
zijn plan presenteerde,
vroeg een journalist verbaasd:
‘Maar meneer Schuman, dit is een sprong in het diepe!’
Schuman gaf de journalist gelijk:
‘Inderdaad, dit is een sprong in het diepe.’
Omdat Schuman wist
dat hoop niets waard is
zonder vertrouwen dat het anders en beter kan.
Wat is er over van die ambities en idealen?
De analyses over de toestand van Europa zijn scherp.
Jonathan Holslag spreekt in zijn boek Van muur tot muur
over een decadent Europa.
Een Europa dat zelfgenoegzaam is en niet levert.
Een Europa dat in slaap is gesukkeld.
Jaap de Hoop Scheffer zegt het op zijn manier:
“Na de val van de Berlijnse muur in 1989
en de ineenstorting van de Sovjet Unie in 1991
heeft Europa een klapstoeltje gepakt met een glaasje wijn erbij,
en is gaan toekijken hoe Amerika onze veiligheid garandeerde,
Rusland ons van goedkope energie voorzag
en China onze spullen maakte.”
Die verantwoordelijkheidsvakantie is voorbij.
De Verenigde Staten zijn niet langer onze garantie op veiligheid.
Zeker niet als Trump of het Trumpisme volgend jaar
opnieuw het Witte Huis veroveren.
Het gas uit Rusland bleek duurkoop,
toen Poetin met de hand aan de kraan,
die afhankelijkheid als wapen tegen ons gebruikte.
En zijn die goedkope spullen uit China wel zo’n goed idee,
nu steeds duidelijker wordt dat China niet alleen de wereldmarkt,
maar ook de wereldmacht wil veroveren?
Er is alle reden tot zorg.
Rusland voert aan onze grenzen
de grootste en meest verwoestende strijd
sinds de Tweede Wereldoorlog.
Israël en Hamas voeren een gruwelijke strijd
in een uitzichtloos conflict.
China opereert steeds assertiever en brutaler,
met Taiwan als grootste conflictbron.
De wereld om ons heen is instabiel
en kan door globalisering, migratie en klimaatverandering
nog verder worden ontwricht.
Beste vrienden,
dit is waarom deze verkiezingen
ook over het buitenland moeten gaan.
Wilders denkt de problemen buiten de deur te houden
door de grenzen te sluiten.
Omtzigt suggereert dat opt-outs en veto’s
onze belangen kunnen beschermen.
Het zijn geen veertig stappen terug,
zoals collega Dassen zei,
maar het begin van het einde van de Europese samenwerking.
Die weg moeten we niet op.
Als we alleen maar op de rem trappen in Europa,
onder het mom van nationale soevereiniteit,
verwaarlozen we onze gezamenlijke uitdagingen:
het klimaat, veiligheid, eerlijke welvaart en migratie.
Te vaak bezondigen nationale politici zich aan dubbelhartigheid:
als iets fout gaat, ligt het aan Brussel,
als het goed gaat, hebben ze het zelf gedaan.
Europa vraagt om nuchtere politiek,
om politici met een rechte rug.
Om radicaal eerlijk realisme.
De EU is niet het antwoord op alles.
Er is werk aan de winkel voor Europa,
om de eigen zaken op orde te krijgen.
We moeten werken aan een Europa,
dat werkt – voor alle lidstaten,
voor alle Europeanen.
Ik zie daarvoor vier opdrachten:
- We moeten terug naar het idee van Europa als waardengemeenschap
- We moeten de Europa als rechtsgemeenschap versterken.
- We moeten bouwen aan een Europese, duurzame en sociale economie.
- We moeten Europa organiseren als een Europa van regio’s
De EU als waardengemeenschap
Eenheid in verscheidenheid – in varietate concordia –
is het motto van de Europese Unie.
Het motto verwoordt de wil tot samenwerking.
Maar als je de eenheid te hard doordrijft,
komt de samenwerking onder druk.
Terwijl, als je de verscheidenheid te zeer benadrukt,
ligt het conflict al snel weer op de loer.
Dat maakt Europa bijzonder.
Het Europese succes hangt meestal af
van compromissen en plakband,
schreef de Britse historicus Peter Wilson.
In alle verscheidenheid tussen de lidstaten,
zijn het steeds de Europese waarden die ons binden.
Europa is méér dan een markt:
méér dan simpelweg geld verdienen.
Europa is geboren uit een verlangen naar vrede en gerechtigheid.
Uit de wil van landen die na oorlog nooit meer oorlog wilden.
We delen een visie op het goede leven.
In de erkenning van de fundamentele rechten van ieder mens,
ook van toekomstige generaties.
We delen de visie op een politiek
die ten dienste staat van mensen.
Zonder corruptie, zonder zelfverrijking.
Je kunt niet als Polen of Hongarije
van maandag tot zaterdag alle Europese regels aan je laars lappen
en op zondag vooraan staan als de EU-fondsen worden uitgedeeld.
Zo doen we dat niet!
Waarden vergen onderhoud.
Permanent onderhoud.
Waarden vergen bescherming,
tegen wisselende meerderheden,
toevallige voorkeuren en de waan van de dag.
Dat gebeurde toen Victor Orban, de Hongaarse premier,
alle regels aan z’n laars lapte,
en in eigen land de rechtsstaat ondermijnde.
Het was Esther de Lange die het verzet leidde,
samen met de Belgen, de Finnen en de Luxemburgers,
die Viktor Orban binnen de EVP tot de orde riepen.
Reden voor hem om de partij te verlaten.
Diezelfde waarden zijn de reden dat wij hier, in eigen land
PVV en Forum uitsluiten voor samenwerking in een coalitie.
Wie de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in twijfel trekt,
de parlementaire democratie nep noemt,
de instituties van de democratische rechtsstaat aanvalt,
of verdeeldheid zaait onder haar burgers
ondermijnt een vredige en rechtvaardige samenleving.
Daar kan én mag je niet mee samenwerken.
Dat geldt voor mijn partij,
maar dat zou voor elke partij moeten gelden
die staat voor vrijheid en democratie.
Met de rechtsstaat neem je geen loopje, Dilan.
De EU als rechtsgemeenschap
Ik kom bij mijn tweede punt:
het versterken van de Europese rechtsgemeenschap
Wat bedoelen we als we Europa als rechtsgemeenschap zien?
Het betekent voor mij dat waarden niet vrijblijvend zijn.
Waarden moeten handen en voeten krijgen in politiek handelen.
In zijn boek Waakzaam burgerschap
pleit oud-minister Ernst Hirsch Ballin
voor een nieuwe doordenking
van de waarden van onze democratische rechtsstaat.
Mensenrechten, schrijft hij, zijn mede-mensenrechten.
De erkenning van de rechten van álle mensen,
ook van mensen die niet tot onze groep behoren.
Ook, juist én vooral van mensen die uitgebuit worden,
mensen die slachtoffer zijn van ongelijkheid of discriminatie.
Kortom, van mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden.
Mensenrechten zijn mede-mensenrechten.
Daarom moet Europa als rechtsgemeenschap kritisch durven zijn.
Op het functioneren van de rechtsstaat in al haar lidstaten,
en die van de landen die toe willen treden.
Ik noemde Hongarije, ik noem Polen,
maar ik noem ook ons eigen land,
als we zien hoe de overheid de toeslagenouders in ellende stortte,
of de Groningers aan hun lot overliet.
Dat kan en mag niet gebeuren.
In een rechtsgemeenschap moet het waardendebat altijd worden gevoerd,
moeten fouten worden hersteld,
en moeten we niet bang zijn om lidstaten,
die consequent de rechtsstaat aan hun laars lappen,
aan te pakken, te korten of
als ultieme sanctie eruit te zetten.
Alleen als de EU zelf werk maakt van haar eigen rechtsgemeenschap,
kan ze ook geloofwaardig een rol van betekenis spelen
in de internationale rechtsorde.
De Europese markt
Onze waarden komen heel concreet tot uitdrukking
in onze visie op de Europese economie.
Dat is mijn derde thema.
Partijen als de VVD spreken over Europa als een ‘interne markt’
Europa is dan belangrijk want ze levert ons ‘banen’ op.
We kennen de liberalen.
Bij hen moet de schoorsteen roken
en voor visie werden we de afgelopen twaalf jaar
naar de opticien doorverwezen.
In onze visie is Europa meer dan een markt
en dat is maar goed ook.
Het Europese marktdenken, het Rijnlandse denken,
is meer dan ooit nodig.
Het is ons antwoord op het Angelsaksische,
neoliberale denken van de afgelopen decennia.
Alleen economische samenwerking houdt lidstaten niet bij elkaar.
Op een interne markt wordt niemand verliefd, zei Jacques Delors al.
Uiteindelijk draait het ook hier om een andere benadering
dan we tot nu toe steeds hebben gehoord:
het gaat niet om winst, maar om waarden.
Om een markt mét een moraal.
Wat vinden we belangrijk?
Welke economie zien we voor ons?
Hoe willen we omgaan met handelspartners?
Dáár draait het om.
We kunnen onnadenkend Europese havens verkopen,
lekker makkelijk verdiend.
Maar zo komen veel havens in handen van China.
Onze nieuwe lijsstrekker Tom Berendsen maakt zich daar terecht zorgen over.
Europa moet beschermen wat goed is,
juist ook onze eigen industrie.
En ondertussen serieus werken
aan de duurzame, sociale markteconomie van de toekomst.
Dat is groene industriepolitiek.
Dat is werken aan een Europa dat z’n eigen broek ophoudt.
Ik geef drie voorbeelden.
Ik noem allereerst CBAM, ofwel,
een CO2-heffing aan de Europese buitengrens.
Sinds 1 oktober geldt deze regelgeving in Europa.
Het betekent dat landen die hun producten in Europa willen verkopen
dat duurzaam moeten produceren, of een heffing betalen.
We vergroenen onze eigen economie,
maar dat heeft geen zin als andere landen
niet duurzaam en vervuilend blijven produceren
en dat op onze markt dumpen.
Met CBAM dwingen we deze landen duurzaam te produceren.
Dat kan Nederland niet alleen,
Maar Europa wél.
Een tweede voorbeeld: Big Tech.
De kritiek op de grote bedrijven groeit.
De Google’s, Facebooks, Amazons van de wereld.
Ze zitten in onze broekzak, en weten alles van ons.
En het internet is soms net het oude Wilde Westen,
zonder regels, zonder normen.
Vinden we dat oke?
Hoe beschermen we onze kinderen?
Wat zijn je rechten tegenover deze reuzen?
Ook daarvoor hebben we Europa nodig.
Strenge Europese regels zorgen ervoor
dat Big Tech nu minderjarigen online beter moet beschermen.
en ze moeten stoppen met allerlei data te verzamelen.
Hadden we dit kunnen doen als Nederland alleen?
De vraag stellen is haar beantwoorden.
En als derde punt: handelsverdragen.
De totempaal van links.
Handelsverdragen gaan altijd uit van wederkerigheid.
Voor wat, hoort wat.
En daarmee zijn ze uitermate geschikt
om onze belangen te verbinden
aan de idealen van een betere, gezondere, duurzame wereld.
Europa kan duurzame productie eisen,
bijvoorbeeld ervoor zorgen dat houtproductie
niet ten koste gaat van belangrijke bossen en ecosystemen,
dat geen schadelijke chemicaliën gebruikt worden,
dat we kinderarbeid tegengaan.
Europa is een normative power in de wereld.
Dit vraagt om keuzes, om visie.
Groene industriepolitiek is niet alleen eisen stellen aan de ander.
Het is ook zélf dingen blijven doen.
Het is een visie op een strategische autonomie.
Dat we niet te afhankelijk van China zijn
voor medische hulpmiddelen of zonnepanelen.
Dat we voedselzekerheid hebben,
zekerheid van energie,
Een eigen florerende en groene industrie.
De EU als gemeenschap van de regio’s
Ik kom bij de laatste opdracht:
het Europa van de regio’s.
Onze verbondenheid met Europa leert ons
dat we over grenzen heen moeten kijken.
Maar Europa kan ook wat betekenen binnen onze grenzen.
Voor veel mensen is Europa ver weg
en is Brussel bijna een scheldwoord.
Dat is niet terecht.
Brussel is geen doel op zich,
maar een middel in het algemeen belang.
Juist als het gaat om de directe woonomgeving, onze regio’s,
kan Europa een belangrijke bijdrage leveren.
Kijk hier in Noord-Nederland.
Groningen kende de ellende van de gaswinning.
Maar samen met Europa
leggen we hier de basis voor de waterstofeconomie.
Om van Groningen ‘de waterstof-hoofdstad van Europa’ te maken.
Zeven van de twaalf provincies in ons land
zijn grensprovincies,
direct verbonden aan Duitsland en België̈.
Met de rest van Europa als enorm achterland
en afzetgebied voor ondernemers en bedrijven.
Zij leven van het Europa zonder grenzen.
Kijk naar de Universiteiten van Twente of Maastricht,
of de University for Apllied Sciences in Zeeland.
Zij bedienen alleen al door hun ligging
een veel grotere groep studenten dan alleen Nederlandse.
Een verbod op Engels onderwijs dat NSC voorstelde,
is penny wise, pound foolish.
Het raakt hun voortbestaan,
maar nog meer hun unieke grensoverschrijdende samenwerking
met instituten in andere landen.
Europees denken gaat ook over bereikbaarheid van regio’s in Nederland.
Over de aansluiting van bestaand en nieuw spoor
op buitenlandse netwerken.
Over belangrijke projecten als de Lelylijn, de Maaslijn en de Nedersaksenlijn.
Met de nieuwe generatie intercitytreinen
kan de NS een grote eerste stap zetten
naar een binnenlands hogesnelheidsnetwerk,
om sneller van A naar B te kunnen.
Niet alleen van Amsterdam naar Brussel,
maar ook naar Barcelona.
De regio is de ideale schaal voor Europees denken.
Nog meer is de regio de ideale schaal
om twijfel over Europese samenwerking weg te nemen.
Door concrete projecten,
die bijdragen aan het welzijn en de welvaart,
die laten zien dat het goede leven
- onze manier van leven in al haar verscheidenheid -
het waard is te beschermen.
Epiloog - De Europese droom
Beste mensen,
Ik heb een stevig pleidooi vóór Europese samenwerking gehouden
en ben tegelijkertijd ook kritisch geweest op Europa.
Nee, we willen niet dat verschillen in cultuur en economie worden uitgewist,
we willen geen Europese eenheidsworst.
Maar ook:
nee, we gaan niet mee in simplistisch en populistisch anti-Europa sentiment.
We hebben de overtuiging dat Europa juist sterker wordt
als er ruimte is voor variëteit.
Met de andere Europese landen delen we een lotsverbondenheid.
We horen bij elkaar.
We delen een geschiedenis.
En een toekomst.
Ik ben een Rotterdammer,
een Nederlander
en een Europeaan,
zei ik aan het begin van deze speech.
Het besef Europeaan te zijn,
kreeg ik toen ik op 18-jarige leeftijd
met een paar vrienden van Rotterdam naar Rome fietste.
Van de het Nederlandse polderlandschap,
door het Vlaamse heuvellandschap,
via Franse wijnvelden,
over de Alpen,
naar Rome.
Timothy Garton Ash herinnerde zich de woorden van zijn vader,
die de moderne Europeaan typeert:
‘Ik voelde me thuis in den vreemde’.
Het doen herleven van de Europese droom,
is een opdracht,
voor ons allemaal.
Maar de Europese droom is ook een teken van hoop.
Volgens Vaclav Havel is politiek soms de kunst van het onmogelijke.
Daarom, zegt Havel, is hoop geen prognose,
geen voorspelling, geen glazen bol.
Hoop is niet de aanname dat de dingen zomaar en altijd beter zullen worden.
Maar hoop is het geloof dat er zaken zijn,
die de moeite waard zijn er voor te vechten.
'There's some good in this world, Mr. Frodo. And it's worth fighting for.'
Dank u wel.