Het aftreden van het kabinet is volgens Wopke Hoekstra een zwaar besluit in een ongekend zware tijd. Maar het aftreden is voor het CDA terecht en onvermijdelijk na het indringende rapport van de commissie-Van Dam, die onderzoek deed naar de fraudeaanpak bij de kinderopvangtoeslag.
‘De gesprekken met de ouders hebben mij diep geraakt. Zij zijn buiten hun schuld door de overheid in grote problemen gebracht. Dit kan en mag in onze rechtsstaat niet gebeuren en we moeten ervoor zorgen dat het nooit meer zal gebeuren’, aldus Hoekstra.
Het rapport van de commissie laat zien hoe politiek, overheid en de rechterlijke macht collectief tekortschoten en jonge gezinnen werden vermalen door een bureaucratie van ingewikkelde regels en wantrouwen. Ook bij de bestuursrechter konden zij hun recht niet halen. Voor dit ongekend onrecht neemt het kabinet haar verantwoordelijkheid.
‘Ons land en de wereld om ons heen beleven ongekend zware tijden. De bestrijding van corona vraagt de inzet van ons allemaal als het gaat om de zorg maar ook als het gaat om onze economie. Als demissionaire kabinet blijven wij deze verantwoordelijkheid gezamenlijk dragen dat zijn wij verplicht aan al die hardwerkende Nederlanders.
Daarom blijven we alles doen om ons land door deze crisis te leiden en te bouwen aan het Nederland-na-corona. Wij gaan door met de bestrijding van het virus, de ondersteuning van de mensen in de zorg en het behoud van banen en bedrijven in onze economie.
Tegelijk is het herstel van vertrouwen in de overheid een grote opdracht voor de gehele politiek. Daarvoor moet het kabinet in de eerste plaats recht doen aan de getroffen ouders door hun schade snel en volledig te compenseren. ‘We kunnen hen de verloren jaren niet teruggeven, maar wel zorgen dat zij de toekomst weer met vertrouwen tegemoetzien’.
Daarnaast moet de politiek werk maken van dienstbare en behulpzame overheid, die naast mensen staat. ‘De menselijke maat moet terug. Niet alleen bij de belastingdienst, maar bij alle overheidsorganisaties waar mensen nu vastlopen in een stroperige bureaucratie van regels en wantrouwen’.
In de derde plaats moet de overheid eerlijk en transparant communiceren over wat er mis gaat. Richting de Tweede Kamer, maar ook richting de samenleving. Alleen door naast mensen te staan en open te communiceren kunnen we hen helpen’.