Inbreng van Raymond Knops tijdens het debat over de Transgenderwet
Wie je bent en waarmee je je identificeert, is iets heel persoonlijks. En het is ook voor veel mensen een ontwikkeling waar ze zich soms minder en soms meer bewust van zijn. Ook de leeftijd waarop die bewustwording er is, kan verschillen.
Het is iets wat - zoals ik me bij de gesprekken in de aanloop naar dit debat heb gerealiseerd - nauwelijks in wetgeving te vangen is. Het gaat namelijk over identiteit, over persoonlijkheid en over je relatie tot de omgeving.
Het vraagt dan ook om terughoudendheid om in algemene zin via wetgeving hiervoor iets te regelen.
Inleiding en reflectie op bestaande wet
Wie je bent en hoe je je voelt, is iets heel persoonlijks. Dat wordt de genderidentiteit genoemd. Om dat te onderstrepen hebben wij in 2014 in de Tweede Kamer ingestemd met de voorgestelde wijziging van de Transgenderwet, waarmee de leeftijdsgrens voor een aanpassing van geslachtsregistratie in de geboorteakte is verlaagd naar 16 jaar. Daarnaast is de eis dat de persoon die het geslacht laat wijzigen absoluut onvruchtbaar moet zijn, ook geschrapt. Dankzij de wetswijziging is het toen mogelijk geworden dat, onder de voorwaarde van het kunnen overleggen van een deskundigenverklaring, personen vanaf 16 jaar een wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte kunnen aanvragen.
Een discussiepunt van het voorliggende wetsvoorstel ligt wat ons betreft bij het schrappen van de minimumleeftijd van 16 jaar, waardoor het mogelijk zou worden dat kinderen van elke leeftijd om een wijziging in de geslachtsregistratie kunnen verzoeken. Als het gaat om medische ingrijpen, wordt in de zorg ervanuit gegaan dat kinderen tot 12 jaar feitelijk niet wilsbekwaam zijn om deze medische keuze te maken. Tussen de leeftijd van 12 en 16 jaar kunnen medische keuzes slechts worden gemaakt met toestemming van de ouders als extra waarborg. Met de wetswijziging van 2014 om een minimumleeftijd van 16 jaar in te voeren voor de wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte, is indertijd aansluiting gezocht bij de Wet inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, waarin is bepaald dat kinderen van 16 jaar en ouder wilsbekwaam zijn om geneeskundige overeenkomsten aan te gaan.
Deskundigen hebben ervoor gepleit om de minimumleeftijd van 16 jaar voor de wijziging van geslachtsregistratie aan te houden, met name omdat de genderidentiteit voor kinderen jonger dan 16 jaar vaak fluïde is. In overeenstemming met de deskundigen vinden wij dat kinderen in die periode van hun leven beschermd moeten worden, omdat het een leeftijd is waarin veel ontwikkelingen worden doorgemaakt. Daarom vinden wij dat zorgvuldige waarborgen voor deze kinderen moeten gelden. Dit is ook in lijn met het gegeven dat zelfbeschikkingsrecht van personen niet onbeperkt is: op verschillende gebieden wordt dit juist door de overheid ingeperkt. Om met name kinderen te beschermen. Is de minister van mening dat het zelfbeschikkingsrecht voor kinderen ook niet onbeperkt is op het gebied van wijziging van de geslachtsregistratie, en kinderen dus ook geholpen moeten worden in hun keuze met zorgvuldige waarborgen?
Het voorstel van het kabinet om een kinderrechter deel te laten nemen aan dit proces, vinden wij onvoldoende onderbouwd in het licht van de ontbrekende expertise van de rechter op dit gebied. Ook de Raad van State is hierop kritisch. Waaruit blijkt volgens de minister dat de kinderrechter die specifieke expertise bezit om kinderen te helpen bij hun keuze? Wat is de reden dat niet is gekozen voor andere zorgvuldige waarborgen, zoals het oordeel van deskundigen zoals de Raad van State ook onderschrijft?
We zijn het daarnaast eens met de kritische lijn van de Raad van State dat behoedzamer dan uit het wetsvoorstel blijkt, omgegaan moet worden met de informatievoorziening en voorlichting over de geslachtswijziging door deskundigen. Met name voor kinderen. Het kabinet heeft niet uitgebreid genoeg gemotiveerd waarom het noodzakelijk is om de deskundigenverklaring in zijn totaliteit te schrappen gezien de voorlichtingsfunctie van deskundigen. Er valt hier namelijk ook een waarborg mee weg. Graag een reactie van de minister op de vraag op welke manier met name kinderen worden geïnformeerd over de gevolgen van de wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte. Wordt voor kinderen een meer toegankelijke informatievoorziening gebruikt?
Positie jonge kinderen
Wij zien dat jonge kinderen vaak in kwetsbare posities zitten. In tal van debatten in de Kamer hebben we hier uitvoerig over gesproken: op het gebied van seksueel geweld, huiselijk geweld, discriminatie, uithuisplaatsingen, jeugdzorg, sociaal-emotionele gevolgen van Covid, etc.
En laat helder zijn: dat is iets waar we zeer zorgvuldig mee moeten omgaan. Zoals uit het promotieonderzoek van psycholoog Thomas Steensma blijkt, moet namelijk ook vooral bij kinderen voorzichtig om worden gegaan met genderdysforie en sociale rolwisselingen. Die lijn volgen wij. Daarom ook, uit respect voor het belang van een dergelijke keuze, zijn er veel vraagtekens te plaatsen bij de keuze om de minimumleeftijd en de zorgvuldige waarborgen los te laten en een kinderrechter hierover te laten oordelen. In het wetsvoorstel wordt ook voorgesteld dat, wanneer kinderen onder de 16 jaar een verzoek willen doen tot geslachtsverandering maar hun wettelijke vertegenwoordigers dit niet goedkeuren, het kind zelfstandig een brief kan sturen naar de rechtbank om het verzoek te onderbouwen. Hoe ziet de minister het praktisch voor zich dat een kind onder de 16 jaar zelfstandig, zonder hulp van een ouder, een schriftelijk en gemotiveerd verzoek doet bij de rechtbank? Is een kind volgens de minister hiertoe in staat op zo’n jonge leeftijd?
Voorzitter, er wordt ook veel gesproken over “onnodige betutteling”. Ik vind dat eerlijk gezegd erg badinerend. Betuttelen is een vorm van over de grens van de ander heengaan. Het is de ander de mogelijkheid ontnemen om zelf keuzes te maken. Voorzitter, dat is hier in het geheel niet aan de orde. Over zo’n belangrijk onderwerp een goed reflecterend gesprek met deskundigen wegzetten als betuttelend, doet geen recht aan het belang, dat door de doelgroep zelf gezegd wordt te hechten aan de mogelijkheid om de keuze om van geslacht te veranderen.
Natuurlijk is het pijnlijk dat kinderen op jonge leeftijd die “anders” zijn in welke vorm dan ook (fysieke handicap, verstandelijke beperking, autisme oid) gediscrimineerd, gepest of uitgesloten worden op school of op straat. Maar laten we dát gesprek dan voeren met de ouders, leerkrachten en met daders. Want iedereen mag zijn wie hij is. Respect hebben voor anderen is iets dat kinderen van jongs af aan moet worden bijgebracht. We kennen allemaal de verhalen van kinderen die verdrietig zijn, het vertrouwen in de omgeving verliezen, depressief worden en soms zelf besluiten uit het leven te stappen vanwege de manier waarop ze bejegend worden. Laten we om heen hen gaan staan, en hen helpen. Het begint bij respect en de vrijheid te mogen zijn wie je bent.
Welke mogelijkheden ziet de minister nog om in samenwerking met scholen kinderen beter te begeleiden en te beschermen die zich in een kwetsbare positie bevinden? Ziet hij hier een rol weggelegd voor de recent benoemde regeringscommissaris Hamer?
Maar ook voorzitter, de veiligheid van inter- en transsekse personen op latere leeftijd. We krijgen nog steeds signalen dat ze geen aangifte durven te doen in geval van discriminatie en geweld dan wel dat aangiftes niet in behandeling worden genomen. Graag een reactie van de minister hierop.
Voorzitter, laten we ook erkennen dat sommige kinderen op jonge leeftijd soms in een achtbaan van emoties, hormonen zitten die hen ontwikkelt, hen vormt en laat ervaren wie ze zijn. Dit is een heel kwetsbare periode. Vindt de minister dan ook niet dat voor kwetsbare kinderen juist extra zorgvuldige waarborgen moeten gelden met betrekking tot de keuze tot geslachtswijziging in de geboorteakte?
Wij vinden dat het leven niet in alle opzichten maakbaar is. In andere medisch-ethische onderwerpen heeft het CDA de afgelopen jaren de lijn gehanteerd dat we waarde hechten aan zorgvuldige waarborgen. Wij vinden dat deze zorgvuldige waarborgen ook moeten gelden voor geslachtswijziging in de geboorteakte: hierover moet niet te lichtzinnig worden besloten. Deze wetswijziging heeft namelijk grote consequenties, met name voor kinderen. Geslachtswijziging in de geboorteakte houdt meer in dan alleen een kruisje zetten onder een document. Het is een besluit met een ingrijpend karakter. Dit onderstreept de Raad van State ook in haar reactie op het voorstel: “een geslachtswijziging heeft verstrekkende gevolgen voor de persoon, met name voor kinderen, waardoor de procedure zorgvuldig moet zijn vormgegeven”.
Tegelijkertijd, en dat erkent onze fractie ook zeer, is er wat betreft de wijziging van het geslacht in de geboorteakte sprake van het vastleggen van identiteit als onderdeel van allerlei registers, en systemen. Die registers hebben verschillende doelen, zoals het kunnen oproepen van de doelgroep vrouwen voor een onderzoek naar baarmoederhalskanker. Hoe wordt volgens de minister omgegaan met situaties waarin medische oproepen, zoals een oproep voor een baarmoederhalskankeronderzoek, specifiek zijn bedoeld voor personen met die biologische kenmerken? Hoe wordt voorkomen dat personen die wel biologisch in een bepaalde doelgroep vallen, maar in de registers een ander geslacht hebben, niet worden opgeroepen?
Voorzitter, concluderend vinden wij dat zorgvuldig omgegaan moet worden met dit onderwerp. We hebben veel vragen bij dit wetsvoorstel. We vinden dat we kinderen moeten beschermen wanneer zij in een kwetsbare positie zitten. Wat ons betreft zijn er vraagtekens te stellen of kinderen onder de 16 jaar in staat zijn om geheel zelfstandig een keuze tot geslachtsverandering te maken, gezien de vele ontwikkelingen en fluïde opvattingen over genderidentiteit die op die leeftijd vaak aan de orde zijn. Dit is in overeenstemming met de oproep van genderdeskundigen (van het VUmc, LUMC en UMCG).
Met een deskundigengesprek, zoals in de huidige wet, wordt beoogd juist erkenning te bieden aan kinderen, zodat ook naar hen serieus wordt geluisterd op het gebied van genderidentiteit. We zien hierin geen ruimte voor een tussenkomst van de kinderrechter, omdat expertise ontbreekt, hetgeen
Graag een reactie van de minister op onze vragen en bedenkingen.