Interview Ferd Grapperhaus in de Volkskrant
Demissionair minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) bepleit een regeringscommissaris of landelijk coördinator die jongeren kan behoeden voor de financiële verlokkingen van de drugscriminaliteit.
De minister wil ‘structureel beleid om jongeren met gezag een andere kant op te krijgen’ en is daarover in gesprek met collega’s van diverse departementen. Dat zegt Grapperhaus tegen de Volkskrant. In een brief aan de Tweede Kamer specificeert de bewindsman vandaag hoe hij de 524 miljoen euro gaat besteden, die zijn departement op Prinsjesdag extra kreeg toebedeeld (structureel 434 miljoen).
Van dat bedrag gaat 82 miljoen naar het ‘met een stok achter de deur voorkomen van jonge aanwas in de wijk’. Een eerdere regeringscommissaris was oud-staatssecretaris Steven van Eijck, die in de periode 2003-2006 was aangesteld door het kabinet-Balkenende II voor Jeugd- en Jongerenbeleid.
Grapperhaus baseert zich mede op het rapport ‘Opgroeien in een kwetsbare wijk’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat in mei verscheen. Hij vindt dat er een ‘duidelijk, gezamenlijk idee’ moet zijn over hoe scholen, wijkagenten en jeugdwerk zich tot elkaar verhouden. De commissaris of coördinator moet zich geheel richten op leefbaarheid en preventie. Te veel jongeren verrichten hand- en spandiensten in de drugsindustrie en glijden als volwassene verder af. Ze moeten ‘minder ruimte krijgen om de verkeerde kant op te bewegen’, aldus Grapperhaus.
Gedoogbeleid ‘misvatting’
In zijn brief schrijft de bewindsman dat het gedoogbeleid voor softdrugs van de afgelopen 25 jaar berustte op een ‘misvatting’. De gedachte dat de achterdeur van coffeeshops zou worden bevoorraad door thuistelers, was een ernstige misrekening. De lucratieve teelt van wiet heeft criminelen in staat gesteld professionele netwerken op te bouwen en hun werkzaamheden te verleggen naar cocaïne, xtc en andere harddrugs.
Terugblikkend op de aanpak van de georganiseerde drugscriminaliteit, naar aanleiding van recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van zijn ministerie, schrijft Grapperhaus ‘dat onze inzet vaak te naïef, te incidenteel en te versnipperd is geweest’. Hij streeft sinds zijn aantreden in 2017 naar meer samenhang in de bestrijding van drugscriminaliteit, naar eigen zeggen om te vermijden ‘dat we blijven dweilen met de kraan open’.
Gevraagd of zijn harde oordeel over het gedoogbeleid betekent dat Nederland daar dan of mee moet stoppen, of ook de achterdeur moet legaliseren, zegt Grapperhaus: ‘Het experiment met gecontroleerde wietteelt is erop gericht om teelt en aanlevering uit het criminele circuit te trekken. We hebben dat experiment de afgelopen vier jaar zorgvuldig met elkaar opgezet en gaan het de komende jaren uitvoeren.’
‘Hypocriet systeem’
Zoals het er nu naar uitziet zal dat gebeuren met dezelfde vier partijen: VVD, D66, CDA en ChristenUnie. In het ‘Document op hoofdlijnen’ dat VVD en D66 deze zomer opstelden, en dat mede aan de basis ligt van de formatiegesprekken die vanaf deze week gevoerd worden, staat: ‘We pakken het verdienmodel van drugsbazen bij de bron aan.’ Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) twee weken geleden legde waarnemend D66-fractieleider Rob Jetten uit wat die zin betekent: het gedoogbeleid voor softdrugs is ‘een hypocriet systeem’, want het werkt als ‘instapmodel’ voor drugsbazen. Hij pleitte, net als veel burgemeesters doen, voor legalisering.
Wat Grapperhaus betreft, kent het experiment met gecontroleerde wietteelt twee mogelijke uitkomsten: of de proef slaagt, en dan zou de achterdeur van coffeeshops (Grapperhaus spreekt liever van ‘de leveranciersdeur’) gereguleerd kunnen worden. Of het mislukt, en dan moet de conclusie zijn dat zowel soft- als harddrugs illegaal zijn. ‘Als je een genotmiddel niet kunt reguleren, moet je het gedoogbeleid afschaffen.’ Doormodderen is voor hem geen optie.
‘In de visie op softdrugs zit internationaal beweging’, zegt Grapperhaus. ‘Maar dat ook bepaalde harddrugs legaal zouden worden, is een illusie. Dat is internationaal een no go, merk ik ook in mijn gesprekken met het UNODC in Wenen, het drugsagentschap van de Verenigde Naties. Dus die moeten we keihard bestrijden. Vandaar dat extra geld. Ik heb in het kabinet gezegd dat we hier geen bord boven de deur willen met de tekst: ‘Stikstofvrij land, maar vrij spel voor Mexicaanse drugsbazen.’
Tijdens de APB opperde PVV-leider Geert Wilders om ‘kleingebruikers te ontmoedigen door hen op te pakken en te vervolgen’. Demissionair premier Mark Rutte antwoordde: ‘Qua richting ben ik het met u eens. Maar die concrete toezegging ga ik niet doen, want ik wil de gevolgen daarvan in kaart hebben.’ Grapperhaus: ‘Ook ik ben het met die denkrichting eens. De norm moet zijn dat je niet gebruikt, want je financiert uiterst misdadige en gewelddadige bendes. Maar ik kan mijn capaciteit maar een keer inzetten. Dan ligt mijn prioriteit bij die producenten en handelaren.’
Remco Meijer, verschenen in de Volkskrant van 4 oktober 2021.