“Wij hebben in Europa nog altijd de keuze om onze toekomst zelf vorm te geven of stap-voor-stap speelbal van externe krachten te worden”, stelt senator en fractievoorzitter Ben Knapen vandaag tijdens de Algemene Europese Beschouwingen in de Eerste Kamer. Hij roept de Kamer op om het blijvend, zonder taboes, met elkaar te hebben over een geopolitiek slagvaardig Europa en daar een eerlijke discussie over te voeren. “Dat is niet in eerste instantie aan een kabinet, maar dat is aan ons, aan de deelnemers in het publieke debat”.
“Minister Hoekstra heeft zich vanaf het begin ingespannen om een gezamenlijk Europees antwoord te bevorderen. En er is reden om trots te zijn op de gezamenlijkheid – of het nu gaat om sanctiemaatregelen of om snelle militaire hulp, ook vanuit Europese fondsen. Maar dat neemt niet weg dat de wereld op zijn kop staat en dat welvaart en welzijn van dit deel van de wereld op het spel staan, zoals niet eerder sinds de Europese Unie werd opgericht.”
Volgens Knapen zou Europa zo snel mogelijk zijn eigen boontjes moeten doppen om geen speelbal te worden in een wereld van anderen. “Maar dat vraagt nogal wat. Het vraagt vergaande politieke, militaire en dus ook budgettaire integratie”, aldus Knapen.
De Eerste Kamer ging eerder al akkoord met het Europees werkprogramma van 2023. Hierin staat hoe de Europese Commissie de uitdagingen van de Unie, waaronder de Russische invasie in Oekraïne en de energiecrises collectief wil aanpakken en hoe ze de energietransitie willen versnellen.
Voor Knapen was het de laatste keer dat hij de Kamer toesprak. Hij gaf de Kamer een laatste gedachte mee: “Wij hebben, zo is mijn vaste overtuiging, in Europa nog altijd de keuze om onze toekomst zelf vorm te geven of stap-voor-stap speelbal van externe krachten te worden. Net zo goed als wij in Nederland nog altijd de keuze hebben hier een aanjagende rol in te spelen dan wel een reactieve toeschouwer te zijn. Zo goed en zo kwaad als het kan doormodderen, zou ons lot kunnen zijn. Dat is zeker niet uitgesloten. En misschien is dat onze bestemming. Maar nu ik hier toch voor het laatst spreek, veroorloof ik me wel deze verzuchting: Onze ambitie zou een andere kunnen zijn, en wat mij betreft: moeten zijn.”