Het is een nogal ongeschikt moment om als nieuw Kamerlid dat tijdelijk de zetel van Pieter Omtzigt invult, een maidenspeech uit te spreken. Wat er in onze partij gebeurt, is pijnlijk; voor alle direct betrokkenen, maar ook voor al die duizenden leden, vrijwilligers, raadsleden, wethouders, statenleden, gedeputeerden en kiezers. Mijn antwoord is deze maidenspeech, waarin ik probeer te verwoorden wat ik beschouw als het hart van de christendemocratie; de idealen waarvoor ik lid ben geworden van het CDA en van waaruit ik in dit huis wil werken.

De afgelopen maanden maakte ik kennis met drie heel verschillende mensen; met Ted, Teus en Karen. Ted en zijn broers zijn de eigenaars van Duijvestijn Tomaten in Pijnacker. Dit familiebedrijf produceert op zo’n 25 hectare glastuinbouw jaarlijks 17 miljoen kilo tomaten. Al jarenlang is dit bedrijf koploper in innovatie en duurzaamheid. Ted vertelt gepassioneerd over aardwarmte, zonnepanelen, biologische gewasbescherming en het sluiten van kringlopen. Zijn bedrijf doet het allemaal en hij heeft nog veel meer plannen.
Teus is een sociale vent. Hij is het gezicht van de Zeeuwse energiecoöperatie Zeeuwind. Met hem bezoek ik een zonnepark op een voormalige vuilstortplaats bij Koudekerke. Samen met de plaatselijke dorpscoöperatie is dit zonnepark ontwikkeld, voor en door burgers. Teus vertelt welke barrières hij allemaal tegenkomt bij de ontwikkeling van zo’n coöperatief zonnepark en dat het belangrijk is dat duurzame energieprojecten lokaal eigenaarschap hebben. Dat is het mooiste wat er is, vindt hij.

Karen is van huis uit chemisch technoloog, houdt van techniek en is de baas van de raffinaderij van BP in Rotterdam. Ze leidt me rond over de raffinaderij en vertelt over de werking ervan. Deze raffinaderij produceert 400.000 vaten olie. Per dag. Ook zij snapt heel goed dat de energievoorziening duurzaam moet worden. Daar denkt ze allang over na. Karen bedenkt projecten om met waterstof aan de slag te gaan in de raffinaderij om op korte termijn de uitstoot terug te brengen. Maar ze denkt ook al veel verder. Over een volledig klimaatneutrale raffinaderij in 2050. Ted, Teus en Karen zijn heel verschillende mensen, maar ze hebben dit met elkaar gemeen: het zijn gepassioneerde vakmensen die alle drie de wereld elke dag een stukje mooier maken. Zij staan niet tegenover elkaar, maar zij aan zij.

Klimaatverandering is één van de belangrijkste vraagstukken van deze tijd. Daarvoor is een gezamenlijke aanpak nodig, voorbij de tegenstellingen. Dit vraagt om een zij-aan-zij-aanpak, waarin we schouder aan schouder staan om deze uitdaging aan te kunnen.
Maar wie naar debatten over het klimaatbeleid kijkt, ziet vaak iets anders dan deze gemeenschappelijkheid. We zien polarisatie, zwart/wit- en goed/fout-denken. We zien dat er gezocht wordt naar schuldigen en zondebokken. De schuld van het klimaatprobleem wordt bij één partij gelegd, evenals de verantwoordelijkheid om het probleem om te lossen. Deze polarisatie in onze samenleving verzwakt ons vermogen om met elkaar de grote maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. De polarisatie in onze samenleving is een symptoom van een verschuiving in het denken over de relatie tussen individu en samenleving. Wie nadenkt over grote maatschappelijke vraagstukken zoals het klimaatvraagstuk, zal ook na moeten denken over het culturele klimaat waarin deze vraagstukken zijn ontstaan. En wie zoekt naar oplossingen voor het klimaatprobleem, kan er niet omheen dat deze oplossingen niet politiek neutraal zijn. Ideologie doet ertoe, ook in het debat over klimaatbeleid.

Vergeeft u me daarom, voorzitter, dat ik wat uitgebreider stilsta bij de filosofie van de christendemocratie. Want ik sta hier niet alleen met concrete ideeën voor een beter klimaatbeleid, maar ook met een rugzak vol met idealen. De kern van de filosofie van de christendemocratie werd afgelopen zaterdagavond treffend verwoord door de bondscoach van het Deense voetbalelftal toen hij geëmotioneerd zei: “Het leven draait om betekenisvolle relaties.” Dat is de kern van de christendemocratie: dat wij alleen voluit mens kunnen zijn in een gemeenschap, in betekenisvolle relaties met onze naasten. Wij zijn aangewezen op elkaar. Of zoals Ruud Lubbers het mooi verwoordde: ‘mensen hebben boodschap aan elkaar’. Maar juist deze gemeenschappelijkheid is de afgelopen decennia geërodeerd. De Britse rabbijn Jonathan Sacks schreef een indrukwekkend boek over moraal, waarin hij schrijft over wat hij een ‘culturele klimaatverandering’ noemt. Dat is de verschuiving van het wij naar het ik. Maatschappelijke vrijheid, betoogt hij, kan alleen in stand worden gehouden door een publieke moraal, “betrokkenheid bij het welzijn van anderen, actieve inzet voor rechtvaardigheid, compassie, een bereidheid niet alleen bezig te zijn met wat goed is voor mij, maar wat goed is voor ons allemaal. Maatschappelijke vrijheid gaat over ‘ons’, niet over ‘mij’; over ‘wij’, niet over ‘ik’.”

Het rapport ‘Zij aan zij’ van ons Wetenschappelijk Instituut schetst een alternatief, een christendemocratisch perspectief op de samenleving. Ik citeer: “In de christendemocratie is de wereld geen vechtkooi waar het recht van de sterkste geldt, maar is de wereld gegeven om samen te leven en samen te werken. Dat betekent in de praktijk van alledag: samenwerken, zorgzaamheid, verantwoordelijkheid voor elkaar.” In het rapport wordt de metafoor van de wereld als een gemeenschappelijk huis van paus Franciscus overgenomen. De wereld als gemeenschappelijk huis impliceert dat haar bewoners zich gedragen als een goed rentmeester. Rentmeesterschap is één van de kernwaarden van de christendemocratie. Dit wat ouderwetse begrip betekent: creatief doorgeven wat van waarde is. Het is geen passief, maar een actief begrip. Het gaat niet alleen om bewaren wat goed is, maar ook om het vruchtbaar maken, verbeteren, innoveren. “Traditie is het doorgeven van het vuur, niet de aanbidding van de as.”

De metafoor van een gemeenschappelijk huis betekent ook dat we ons geworteld weten; dat ergens ons thuis is en dat we ons daar veilig weten. We maken daarnaast samen onderdeel uit van dit huis en dat impliceert dat niemand uitgesloten wordt, dat er voor iedereen plek is. Individuen dragen de gemeenschap en omgekeerd. En tot slot vraagt een gemeenschappelijk huis om gezamenlijke regels om het huis leefbaar te houden. In de opvatting van paus Franciscus is de ecologische crisis ook een sociale crisis. Dat is de kern van de metafoor van de aarde als een gemeenschappelijk huis: wij worden pas echt mens in relatie tot anderen, maar dat geldt ook voor onze relatie tot de schepping, onze leefomgeving. ‘De schreeuw van de aarde en de schreeuw van de arme’ versterken elkaar. Een ecologisch verantwoorde aanpak moet daarom ook een sociaal verantwoorde aanpak zijn, schrijft hij. Paus Franciscus heeft herhaaldelijk gewaarschuwd voor wat hij noemt ‘de globalisering van de onverschilligheid’. We kijken niet alleen steeds vaker instrumenteel naar onze medemens, maar ook naar de schepping en andere bewoners van deze planeet. We zullen op zoek moeten gaan naar een nieuwe verhouding tot onze medemens en onze leefomgeving; een verhouding van zorg en respect, niet van uitputting en uitbuiting. De lange termijn en het algemeen belang moeten de agenda van de politicus bepalen.

Die ‘globalisering van onverschilligheid’ mag misschien wat somber klinken, in de kern van de christendemocratie staat juist de hoop centraal. Want in elke situatie, ook in de meest somber stemmende situaties, liggen kiemen van hoop verborgen. “There is a crack in everything. That's how the light gets in.”, zong Leonard Cohen. Om Paus Franciscus nog eenmaal te citeren: “Moeilijkheden die overweldigend lijken, zijn eigenlijk kansen voor groei en geen excuses voor een doffe berusting.”
De kern van de christendemocratie is juist dat de zorg voor elkaar en voor onze leefomgeving er al is en de essentie van ons menszijn uitmaken. Het gaat erom om deze tot bloei te brengen, vruchtbaar te maken. Mensen gaan aan de slag om de wereld mooier te maken. Dat is wat Ted, Teus en Karen laten zien.

Met deze christendemocratische bril kijk ik naar mijn portefeuille, klimaat en energie: de klimaatopgave is in eerste instantie een kwestie van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen mensen; samen zijn we de rentmeesters van ons gemeenschappelijk huis, van de aarde. Als ik de filosofie van de christendemocratie vertaal naar energie- en klimaatbeleid, dan kom ik tot de volgende aanpak.
1.    Polarisatie is niet de weg naar succes. Alleen denken vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid brengt ons verder. Ons vertrekpunt is niet de vraag wie schuldig is; ons vertrekpunt is: wat kan iedereen bijdragen aan de oplossing?
2.    Klimaatbeleid kan alleen succesvol zijn als zij ook sociaal is. Hier geldt ook dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Iedereen doet mee en moet ook mee kunnen doen.
3.    Rentmeesterschap betekent niet alleen behouden wat van waarde is, maar ook creatief doorgeven. Dat betekent dat we de enorme potentie voor creativiteit en innovatie die er in de samenleving is, vruchtbaar maken.
4.    We moeten het oplossen van het klimaatprobleem daarnaast koppelen aan het versterken van het verdienvermogen van de economie. Bedrijven zijn geen probleem, maar onderdeel van de oplossing. Dat betekent bijvoorbeeld dat we werken aan een groene industriepolitiek.
5.    Alleen een Europese klimaataanpak kan succesvol zijn. Alleen als we als lidstaten nauw samenwerken, een gelijk intern speelveld creëren en een machtsblok vormen ten opzichte van de rest van de wereld, kunnen we met Europa grote stappen zetten in klimaatbeleid.

Hiermee kom ik bij onze appreciatie van het wetsvoorstel dat nu voorligt. We spreken nu met elkaar over een wetsvoorstel dat twee jaar op de plank heeft gelegen. In deze twee jaar is er veel veranderd. Europa heeft inmiddels haar klimaatdoel aangescherpt naar 55% in 2030 en komt over een paar weken met een pakket aan maatregelen om dit doel in het beleid van de EU en de lidstaten te verankeren. De markten hebben daarop gereageerd, onder andere met een sterke stijging van de prijs van emissierechten. Al een aantal weken ligt de prijs van emissierechten boven de 50 euro per ton CO2. Het wetsvoorstel regelt een minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking. Dit ‘vloertje’ in de CO2-prijs voor elektriciteitsproductie zorgt ervoor dat elektriciteitsproducenten de komende jaren weten waar ze aan toe zijn. De koers is helder: we gaan in Nederland naar een schone energievoorziening toe. We zijn daarom genegen het wetsvoorstel te steunen.

De CDA-fractie heeft drie vragen aan de staatssecretaris.
1.    We zijn nu twee jaar verder en in de tussentijd zijn de panelen verschoven. Niet alleen de klimaatdoelstelling van de EU is aangescherpt en de CO2-prijs is flink opgelopen, maar er is ook een plafond gezet op de productie van kolenstroom. In hoeverre is dit wetsvoorstel met dit prijspad nog effectief?
2.    Het CDA vindt een Europese focus in het klimaatbeleid belangrijk. We moeten niet alleen kijken naar de CO2-uitstoot binnen de grenzen van de postzegel Nederland, maar breder kijken naar de effecten van ons beleid op de Europese en mondiale uitstoot. In hoeverre zijn er nog gesprekken over de invoering van een bodemprijs met andere lidstaten?
3.    Als andere lidstaten niet meebewegen, kan dit betekenen dat als de bodemprijs echt effect heeft op een zeker moment, gascentrales in Nederland minder gaan draaien en we meer elektriciteit uit het buitenland gaan importeren. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? Is dat wenselijk?

Ik rond af. Klimaatverandering is een van de grootste uitdagingen waar we de komende decennia voor staan. Samen met vele anderen maak ik me daar zorgen over. Het motiveerde mij om niet aan de zijlijn te blijven staan, maar zelf aan de slag te gaan; eerst in het bedrijfsleven en nu in de Tweede Kamer. Wat meer dan ooit nodig is, is een politiek van verantwoordelijkheid. Daaraan wil ik graag bijdragen.
 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.