Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 gaat veel goed, maar het kan en moet veel beter. En dat gaat niet vanzelf. Dat constateerde CDA woordvoerder René Peters tijdens een debat over de jeugdzorg, met ministers De Jonge (Welzijn) en Dekker (Rechtsbescherming).
“Als een mens meerdere problemen heeft, dan is het goed dat er meer hulp komt. Maar het liefst geen tientallen hulpverleners. En het liefst niet allemaal tegelijk. Hulpverleners horen hulp te verlenen. En niet de helft van hun tijd bezig te zijn met het invullen van nutteloze formulieren en het zetten van vinkjes op computerschermen. En omdat het maar zelden voorkomt dat een mens slechts een probleem heeft dat bovendien exact samenvalt met gemeentelijke afdelingen, financieringsstromen, afgebakende kaders en ideaalplaatjes etc., moet er gestreefd worden naar maatwerk. “
Volgens Peters is er niks mis met de goede bedoelingen van het beleid dat uit Den Haag komt, maar intrinsiek zorgt de politiek ervoor dat de zorg bureaucratisch en versnipperd blijft. “Zolang wij vanuit dit huis blijven sturen op rechtmatigheid, risicobeheersing (die bovendien bij ieder incident wordt uitgebreid) en de best mogelijke zorg voor ieder deelprobleem, houden we regeldruk en bureaucratie. Blijkt maatwerk steeds onmogelijk.”
De politiek in Den Haag heeft volgens Peters een zware verantwoordelijkheid. Ruimte bieden aan gemeenten en vertrouwen in de professionaliteit van mensen uit de praktijk. Maar ook accepteren dat niet alles goed gaat, zonder hijgerig de minister te wijzen op systeemverantwoordelijkheid, of in de’risico-regelreflex’ te schieten. Maar wel sturen waar dat nodig is.
De transitie van provincies naar gemeenten staat dus, maar de transformatie nog niet. En er zijn voldoende aandachtspunten, risico’s maar ook kansen. Maatwerk blijft hoe dan ook noodzakelijk, benadrukte Peters nogmaals, want een mens heeft geen problemen die precies passen binnen een departement.