Het CDA en D66 willen af van ondermaats presterende bewindvoerders. Wie het geld beheert van iemand die in de schulden zit, moet voortaan een diploma halen, vinden beide regeringspartijen.
Er is al wel een landelijk bureau dat bekijkt of beginnende bewindvoerders geschikt zijn voor hun werk. Maar dat bureau toetst wel heel algemeen en oppervlakkig, vinden Tweede Kamerleden René Peters (CDA) en Rens Raemakers (D66). Niet alle bewindvoerders zijn geschikt, stelt Peters, ‘en anderen deugen gewoon niet'.
De twee Kamerleden vroegen daarom staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken om de greep van gemeenten en de controle op bewindvoerders te versterken. Het kabinet heeft al beloofd dat gemeenten voortaan mee mogen praten bij de aanstelling van een bewindvoerder. Maar dan zou het ook mooi zijn ‘als de kwaliteit van die bewindvoerder in één oogopslag helder is', vindt Peters.
Stapeling van boetes
Tijdens het algemeen overleg is het veertigpuntenplan van staatssecretaris van Ark om schulden en armoede aan te pakken, besproken. Peters noemde het veertigpuntenplan ‘een knap staaltje werk’. “Er staan veel goede plannen in, maar een plan om een einde te maken aan de stapeling van boetes nog niet. En dat was wel afgesproken in het regeerakkoord.” Vandaar dat hij, samen met D66 en CU, een motie heeft ingediend om stapeling van boetes door de overheid aan banden te leggen.
Schuldenmoeras
Iemand die bijvoorbeeld een verkeersboete niet betaalt, is bij de tweede aanmaning al het driedubbele kwijt. Door boete op boete raken mensen die toch al worstelen met schulden door toedoen van de overheid steeds verder in de ellende. Peters: “Er zijn mensen die zo ver in de ellende zitten dat ze hun administratie bewaren in een schoenendoos. Of voor wie een boete van zestig euro een heel vermogen is. Dit zijn mensen voor wie het steeds verhogen van een boete niet werkt als een prikkel om snel te betalen. Voor hen is het een moeras waar je nooit, nooit meer uit kunt komen.”