Waarom heeft de minister van Justitie een rapport over ICT-problemen bij de politie niet naar de Kamer gestuurd? Dat wilde CDA woordvoerder Justitie en Veiligheid Chris van Dam graag weten tijdens het vragenuurtje. Van Dam had als Kamerlid in de krant moeten lezen dat er zo’n rapport is, waarna hij het zelf maar opgezocht heeft op de website van de politie.
Het bewuste rapport ‘Boedelopmaak Aanvalsprogramma’ is opgesteld in opdracht van de Centrale Ondernemingsraad. Van Dam: “Het gaat over een zeer gevoelig onderwerp, waarover in de Kamer al zo vaak gesproken is. Hoe waardeert de minister dit rapport? Hoe ziet hij de stand van zaken als het gaat om de ICT bij de politie? Deelt hij de conclusie van dit rapport? En deelt hij ook de mening dat de diender op straat vooralsnog ernstig tekort komt?”
Minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus had kennis genomen van het rapport, maar, naar hij begrepen had, was het in vertrouwen geschreven. Het was dan ook niet aan hem om het naar de Kamer te sturen. Maar nu het toch inmiddels bekend is, ziet hij geen enkel bezwaar om dat rapport alsnog naar de Kamer te sturen.
Over de inhoud heeft de minister al met de korpschef gesproken. Die zal de bevindingen meenemen in een eindrapportage van de politie over het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie. Dat wordt eind dit jaar afgerond. De minister wil de volgende maand met een totaalbeeld komen van de voortgang, inclusief een beleidsreactie naar de Kamer.
Van Dam wees de minister erop dat het aanvalsprogramma eind dit jaar zal eindigen. “Maar moet dat aanvalsprogramma wel eindigen, als nu de conclusie is dat voor de diender op straat een groot deel van het geplande werk nog niet tot stand is gekomen? Is de minister het niet met mij eens dat zowel een apart programma als extern toezicht daarop in de vorm van een review board de beste garantie biedt om het werk af te maken?”
De minister zegde toe de Kamer bij een voortgangsbrief in december te informeren. Hij wil eerst ook het rapport van de commissie-Kuiken afwachten en daarnaast de rapportage van de review board. Hij zal dan ook ingaan op de vraag naar het interne en externe toezicht, en hoe dat vorm zou moeten krijgen.