"Er zijn veel vragen vanuit de samenleving over de coronawet. Ik heb met verschillende mensen die mij mailden contact gezocht om te horen waar hun grootste zorgen zitten. Zo vertelde een moeder mij dat zij haar drie studerende kinderen zag vereenzamen. Dagenlang op een studentenkamer, gekluisterd aan het videoscherm. Vanwege kwetsbare personen in de familie zeer terughoudend om enig sociaal leven aan te gaan. Dat zou toch bij studenten anders moeten zijn. Of we daar wel oog voor hadden. Een andere moeder had al maandenlang haar kinderen niet gezien omdat zij een kwetsbare gezondheid had. Dat hadden haar kinderen zelf besloten maar het was een heel moeilijke keuze, die enorm pijn deed. Ik heb gesproken met mensen die familieleden hebben verloren, op de intensive care, in een soort wit pak. Nauwelijks contact, nauwelijks afscheid kunnen nemen. Is dit het nieuwe normaal, gaat die nieuwe wet dit faciliteren?
En we kennen allemaal de problematiek rond de verpleeghuizen: de bezoekbeperking, ook voor mantelzorgers, voor naaste familieleden. Geen afscheid kunnen nemen. Verschrikkelijk. Ook ik sprak maandenlang met mijn moeder door een intercom bij een raam. Tijdens die telefoongesprekken, maar ook in gesprekken op het Plein, voor de Kamer, ontdekte ik dat onder die beelden – en soms ook onder het directe taalgebruik – veel oprecht bezorgde verhalen schuil gingen. In veel gevallen maakte aanvankelijke boosheid plaats voor zorg, voor vragen, voor angst. Hoe lang moet dit nog duren, waar gaat onze samenleving naartoe? En hebben jullie daar in de Kamer wel oog voor?
Deze Coronatijd is een pijnlijke tijd. De vrijheden die gewoon zijn, staan onder druk. We zijn kwetsbare mensen, allemaal. En het is juist onze taak, als parlement, de noodzakelijke regels die de overheid stelt te controleren. We moeten constateren dat die democratische controle tot nog toe pover is geweest. Er zijn vele debatten geweest waar allerlei maatregelen op hoofdlijnen besproken zijn, maar de noodverordeningen waarin al die regels voor burgers feitelijk beschreven staan, zijn nog nooit in enige Nederlandse volksvertegenwoordiging aan de orde geweest. Onze crisiswetgeving is geschreven voor kortdurende crises, van hooguit enkele dagen, een week. Dan is controle achteraf verdedigbaar. Maar deze Coronacrisis duurt al meer dan een half jaar en zal naar verwachting ook nog wel even voortgaan.
Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt maakt het mogelijk om al die beperkende maatregelen onderwerp van het democratisch debat te maken. Niet achteraf, maar op voorhand, zoals het hoort. Ik verwacht dat juist dat democratische, openbare debat bij zal dragen aan openbaarheid, aan inzicht, aan draagvlak. Al eerder spraken zowel de Tweede Kamer als de Raad van State uit dat - zeker als de Coronacrisis langer duurt - beperkende maatregelen hun basis dienen te vinden in een formele, door het Parlement getoetste wet. Dit wetsvoorstel voorziet daarin."
- Chris van Dam
Bekijk hier een fragment van het debat
Wat is het doel van deze wet?
Een belangrijk doel van dit wetsvoorstel is het versterken van de parlementaire betrokkenheid over de maatregelen die nodig zijn in de bestrijding van het coronavirus. Het gaat dan om het houden van afstand, groepsbeheersing en overige regels zoals hygiënemaatregelen en het gebruik van beschermingsmiddelen, de uitoefening van contactberoepen en gebruik van publieke voorzieningen. Deze – en andere- maatregelen zijn noodzakelijk om de epidemie te kunnen bestrijden.
Waarom is het nodig om de maatregelen in een tijdelijke wet te plaatsen?
Op dit moment worden de maatregelen die gelden vastgesteld via een noodverordening. Noodverordeningen zijn algemene bindende regels die zonder democratische controle vooraf tot stand komen: ze worden simpelweg afgekondigd, door de voorzitter van de veiligheidsregio. Dat is veelal de burgemeester van een grote centrumgemeente. Ook achteraf is de democratische controle beperkt. Het voorstel van de spoedwet legt een wettelijke basis onder de corona maatregelen. Omdat grondrechten niet te lang mogen worden ingeperkt met deze noodverordeningen is het noodzakelijk dat er formele wetgeving komt (wetgeving vastgesteld door regering en door de Eerste en Tweede Kamer). Dat zorgt ervoor dat de maatregelen van democratische controle worden voorzien.
Wordt het parlement buitenspel gezet?
Het CDA steunt een amendement van GroenLinks waarmee het mogelijk wordt dat maatregelen door de Tweede Kamer tegengehouden kunnen worden als zij het er niet mee eens zijn, maar ook kan bevestigen als zij dat wel zijn. Ook staat beschreven in de wet dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport iedere maand de Kamer van een overzicht voorziet van de maatregelen ter bestrijding van de corona pandemie. Kortom deze tijdelijke wet is democratischer dan de noodverordeningen die tot noch toe gelden.
Krijgt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport meer macht?
Met de voorgenomen amendementen op dit wetsvoorstel komt de Tweede Kamer meer in positie. Door het kabinet vastgestelde ministeriële regelingen liggen één week in de Kamer, voordat zij van kracht worden. In die week kan de Tweede Kamer een regeling tegenhouden. In gevallen van uiterste spoed kan de regeling wel per direct een regeling afkondigen. Deze wordt dan achteraf gecontroleerd. Vergeleken met de huidige situatie van de noodverordeningen is dit aanzienlijke winst.
Verder brengt het CDA een amendement in dat de gemeenteraden meer in positie brengt. De burgemeesters krijgen met dit wetsvoorstel een groot aantal bevoegdheden om vrijheden op de landelijk bepaalde regelingen toe te staan. Het amendement dat we indienen strekt ertoe dat de burgemeester de raad actief moet informeren over het Corona-beleid in de gemeente.
Dit wetsvoorstel verbetert dus ook de lokale democratische verantwoording.
Op wiens verzoek is deze wet tot stand gekomen?
Dit wetsvoorstel komt voort uit de motie Jetten /Van der Staaij en het daarop volgend advies van de Raad van State. De regering is niet zelf met het initiatief voor deze wet gekomen.
Op 8 april 2020 heeft de kamer gedebatteerd over (onder andere) het democratisch gehalte van de noodmaatregelen, in het bijzonder over de vraag hoe de verhouding was tussen de genomen maatregelen en de Grondwet. Dit heeft geleid tot een motie met een verzoek aan de voorzitter van de Kamer om een advies aan te vragen bij de Raad van State. Dat heeft geleid tot een zeer uitgebreid advies van de Raad van State op 25 mei 2020.
Een belangrijke conclusie van de Raad van State: het is verdedigbaar dat in een acute, concrete en levensbedreigende situatie – zoals het plotseling uitbreken van het coronavirus – de beperking van grondrechten gedurende een korte periode op basis van een noodverordening gerealiseerd wordt. Maar, als zo’n situatie langer voortduurt dan neemt de juridische houdbaarheid van zo’n constructie af, dan moet er een beter juridisch fundament komen.
Komt er een vaccinatieplicht?
Dit wetsvoorstel heeft geen enkele betrekking op vaccinatie.
Vorig weekend werd in de media veel aandacht besteed aan een kerk in Staphorst waar op zondag 3 diensten met elk 600 kerkgangers werden georganiseerd. Het leidde op maandag – na overleg tussen minister Grapperhaus en de verzamelde kerken, moskeeën, synagogen, enz – tot het advies aan kerken om terug te gaan naar het maximum-aantal van 30 kerkgangers per dienst.