Woensdag 21 april hield Derk Boswijk zijn maidenspeech in de Tweede Kamer. Hij is onder andere woordvoerder landbouw en woordvoerder defensie, en wist die beide thema’s in een historisch betoog knap met elkaar te verweven. Zo constateerde hij dat ons land nog nooit zo lang gespaard is gebleven van oorlogen en hongersnoden. Maar met het afscheid van een generatie die direct blootgesteld is geweest aan hongersnoden en oorlog, verdwijnt ook langzaam het besef dat de rust waarin wij nu leven niet vanzelfsprekend is. Hij gaf aan dat de ontwikkeling van de SSC-8, een Russische kruisraket met een bereik van 2.500 kilometer, hem minder zorgen baart dan de lauwe reacties op de noodkreet van vier operationele commandanten over de staat van onze krijgsmacht eerder deze maand.
In zijn gloedvolle betoog brak hij vervolgens een lans voor de agrarische sector. Hij benadrukte dat we de boeren niet moeten zien als het probleem, ‘maar als een onmisbaar onderdeel in de uitdagingen waar wij als samenleven voor staan: klimaatverandering, biodiversiteit, water, natuur. Laten we daar de boer, als producent van ons voedsel, als beheerder van ons landschap, goed voor betalen en daarna niet te veel van zijn werk afhouden’.
Dit is de volledige maidenspeech:
"En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden." Nou denken jullie allemaal: dat is het kerstevangelie. Heel goed!
Voorzitter. Met deze woorden begint het evangelie over de geboorte van Jezus, tweeduizend jaar geleden. Toen deze volkstelling van keizer Augustus plaatsvond, leefden er op onze aarde ongeveer 200 miljoen mensen. Door honger, oorlog en ziekte steeg dat aantal heel langzaam. Soms nam het zelfs af, zoals toen er in 1346 en 1351 een pestepidemie in Europa was die zich later over de rest van de wereld uitbreidde en er 75 miljoen mensen zouden sterven. Hierdoor zou de wereldbevolking pas rond 1800 1 miljard mensen tellen. De industriële revolutie, waarbij machines de spierkracht van mensen overnamen, en de toename van de medische wetenschap hebben er uiteindelijk voor gezorgd dat we in 1960 de 3 miljardste wereldburger mochten verwelkomen.
Voorzitter. De toenemende levensverwachting zorgt ervoor dat we naar verwachting in 2025 met 8 miljard mensen zullen leven op deze aarde. Staat u eens een moment stil bij deze adembenemende waarheid: dat ziektes, oorlogen en hongersnoden telkens minder grip hebben op ons leven. Yuval Noah Harari doet in zijn boek Sapiens zelfs de voorspelling dat sommige mensen door de wetenschap in 2050 onsterfelijk zouden kunnen zijn. Maar goed, dit boek is van voor corona. Inmiddels bleek de wereld toch iets minder maakbaar. Wist hij veel. Maar toch, nog nooit in de wereldgeschiedenis is ons land zo lang gespaard gebleven van oorlogen en hongersnoden. "Nooit meer oorlog, nooit meer honger" was het credo van Sicco Mansholt, die na de oorlog namens de PvdA minister van Landbouw was. Hij had zelf aan den lijve ondervonden hoe erg honger en oorlog zijn.
Maar ondertussen nemen we geruisloos afscheid van een generatie die direct blootgesteld is geweest aan honger en oorlog, en sterft ook langzaam het besef uit dat de rust waarin wij nu leven niet vanzelfsprekend is. Hongersnood en oorlog, twee onderwerpen waar ik mij als woordvoerder Defensie en Landbouw zorgen over maak. Want het is niet de eerste keer dat wij naïef zijn geweest. De bekende Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig beschreef in zijn boek Die Welt von Gestern zijn leven van voor de Eerste Wereldoorlog als een windstille tijd. Hij schrijft verder: "De Boerenoorlog, de Japans-Russische oorlog, zelfs de Balkanoorlog drongen nog geen centimeter diep door in het bestaan van mijn ouders. Alle oorlogsberichten sloegen ze in de krant even onverschillig om als de sportverslaggeving."
Voorzitter. Ik maak mij zorgen over de bijna fatalistische opstelling van ons Nederlanders. Waar in de jaren tachtig nog 3,7 miljoen handtekeningen werden opgehaald tegen kruisraketten, was het twee jaar geleden oorverdovend stil toen president Trump het INF-verdrag met Rusland opschortte. Men is zelfs geen pacifist meer. Nee, men interesseert het niet meer. De ontwikkeling van de SSC-8, een Russische kruisraket met een bereik van 2.500 kilometer, baart mij minder zorgen dan de lauwe reacties op de noodkreet van vier operationele commandanten over de staat van onze krijgsmacht eerder deze maand. Gisteren nog hadden wij een commissievergadering over de Europese Defensieraad. Slechts vier — vier, voorzitter — van de zeventien partijen waren aanwezig. Vrijheid is niet vanzelfsprekend.
En dan het andere grote onderwerp: hongersnood. Zo veel mogelijk produceren tegen zo weinig mogelijk geld. Het wordt nog altijd de Mansholtdoctrine genoemd, en heel lang heeft dat heel goed gewerkt. Ons voedsel werd diverser, beter, goedkoper en we hebben een agrarische sector waar geen enkel, maar dan ook geen enkel land aan kan tippen. Boeren en ook vissers zorgen elke dag met hard werken dat wij gezond eten hebben. En toch wringt het. Want geen enkele crisis, ook niet de stikstofcrisis, is gebaat bij oneliners zoals "halveer de veestapel" of "er is geen stikstofprobleem". Iedereen weet, ook de boeren, dat er stappen moeten worden gezet. Maar iedereen vergeet, behalve de boeren, dat er al hele grote stappen zijn gezet. Rond 1984 waren er circa 2,5 miljoen melkkoeien. Nu zijn dat er nog maar 1,6 miljoen. En terwijl de CO2-uitstoot van de elektriciteitsproductie sinds 1990 met 54% is gestegen, ligt die van de agrarische sector een stuk lager, ondanks dat ons autobezit inmiddels harder groeit dan onze bevolking. We moeten ook niet vergeten dat elke aardappel, elke liter melk, elk pakje boter dat niet hier in Nederland wordt geproduceerd altijd slechter zal zijn voor dier en milieu. Voor elke koe die uit Nederland zal verdwijnen zullen er twee tot drie in het buitenland terug moeten komen om tot dezelfde melkproductie te komen.
Voorzitter. Natuurlijk zal de agrarische sector stappen moeten zetten zoals ze dat al eeuwenlang doen, maar altijd in overleg met de boeren en met hun gezinnen, want daar hebben ze recht op. Uiteindelijk zijn boeren ook gewoon mensen zoals u en ik. Niks doen en alles bij het oude laten, dat is ook geen optie. 60% van de boeren heeft geen opvolger. Ik heb boeren gesproken die met tranen in hun ogen mij vertelden dat ze hun kinderen hebben afgeraden om hun ouders op te volgen. En waarom zien die boeren dan geen perspectief? Dat is allereerst omdat er nauwelijks nog wat verdiend wordt. Terwijl sommige mensen de boeren nog wegzetten als miljonairs, is de realiteit dat de meeste melkveehouders al jaren rode cijfers schrijven. Maar ook door de vele negatieve berichtgeving over hun beroep, dat alle boeren bijvoorbeeld dierenbeulen zouden zijn. Leg mij dan eens uit waarom twintig jaar na MKZ sommige boeren nog steeds dagelijks last hebben van PTSS.
Voorzitter. Onze woorden als volksvertegenwoordigers doen ertoe. Ik vraag u niet om de boeren naar de mond te praten, maar ik vraag u wel om meer empathie.
Voorzitter. Misschien is mijn bijdrage een beetje somber, maar dat ben ik helemaal niet, integendeel. Ik geloof niet in de maakbaarheid van onze samenleving. Ik geloof ook niet dat onze aarde een grote thermostaatknop heeft waarmee wij de temperatuur terug kunnen draaien. Maar ik geloof wel dat de mensheid nog nooit zo in staat is geweest om invloed te hebben op de gevolgen van haar eigen handelen. Deze uitdagingen maken ons als CDA'er niet bang, maar dagen ons juist uit.
De geschiedenis is de leermeester van het leven. In 1962 stond de Verenigde Staten ver achter op Rusland in de zogenoemde "race for space". Op dat dieptepunt hield John F. Kennedy zijn beroemde speech waarin hij de handschoen oppakte met de befaamde woorden "We choose to go to the moon in this decade and do the other things, not because they are easy, but because they are hard, because that goal will serve to organize and measure the best of our energies and skills ...".
Voorzitter. We hebben een moonshotprogramma nodig voor de agrarische sector, waarbij we de boeren niet meer zien als het probleem, maar als een onmisbaar onderdeel in de uitdagingen waar wij als samenleven voor staan: klimaatverandering, biodiversiteit, water, natuur. Laten we daar de boer, als producent van ons voedsel, als beheerder van ons landschap, goed voor betalen en daarna niet te veel van zijn werk afhouden.
Laten we dan meteen beginnen met de Wijziging van de Wet dieren. We zien dat er vanuit de maatschappij steeds meer inzet van diezelfde boer wordt gevraagd op het gebied van onder andere dierenwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en omgevingsaspecten zoals milieu. Diverse boeren werken via marktconcepten of kwaliteitssystemen aan bovenwettelijke eisen. Het verdienmodel en het verdienvermogen van onze boeren en boerinnen staan echter steeds meer onder druk. Hoe ziet de minister deze ontwikkelingen in het licht van deze voorgestelde Wijziging van de Wet dieren?
We kennen de zogenaamde mkb-toets. Die houdt in dat we nieuwe wet- en regelgeving toetsen met mkb'ers om hen mee te laten denken over de praktische uitvoerbaarheid van nieuwe regels. Laten we deze toets ook gaan gebruiken voor de agrarische sector. Dan noemen we die de agrarische praktijktoets. Want er bestaat eigenlijk geen enkele sector waar zo veel theorie wordt bedacht die grote impact heeft op de praktijk, die vaak heel weerbarstig is. Hoe kijkt de minister naar dit idee? We hebben hier als CDA ook al een motie voor achter de hand.
Voorzitter. In 2001 brak de MKZ-crisis uit. De ruimingen die deze tot gevolg hadden, hebben grote impact gehad op veel boerengezinnen. In de jaren daarna is in Nederland afgesproken dat bij de uitbraak van een dierziekte waar een vaccin beschikbaar voor is, gezonde dieren gevaccineerd gaan worden om de uitbraak te beperken. Dit noemen we vaccineren voor het leven. Nu zijn we daar als CDA helemaal niet op tegen. Sterker nog, we vinden dat een goede manier. Een probleem daarbij is echter wel dat dit ook betekent dat producten van gevaccineerde dieren niet meer afgezet kunnen worden. Deze producten wil de consument liever niet, omdat men in de veronderstelling is dat dit vlees van gevaccineerde dieren van mindere kwaliteit is. Dit leidt er vervolgens toe dat in Nederland de prijzen gigantisch kelderen. Een veehouder die zich dit realiseert, zal dus niet meewerken of niet kunnen meewerken aan vaccinatie. Van de ene op de andere dag zal zijn veestapel namelijk nul euro waard zijn. En wat zegt de minister in de schriftelijke behandeling? "De huidige regelgeving en internationale standaarden vormen geen drempel voor de afzet van producten van gevaccineerde dieren. Eventuele drempels die er zouden zijn, komen door keuzes die internationale marktpartijen maken en daar speelt de overheid slechts een zeer bescheiden rol in."
Wij zien dat toch wel anders. Want hiermee komt de hele verantwoording van de samenleving alleen maar bij de veehouders te liggen. De minister laat het over aan de markt. Ze zegt daarbij: "Het is dus ook aan marktpartijen om oplossingen te vinden voor mogelijke problemen van afzet van producten van dieren die gevaccineerd zijn. Ondanks de bescheiden rol voor de overheid hierbij blijf ik me zowel nationaal als internationaal waar mogelijk inzetten voor een betere acceptatie van deze producten." Wij zien hier niet een bijrol voor de overheid. Wij zien hier echt een hoofdrol. Het CDA vindt dat hier een oplossing voor moet komen. Want waarom zouden boeren hun vee nog laten vaccineren, als ze hiermee ook voor het einde van hun bedrijf tekenen?
Het beeld is verder dat de andere Europese landen bij een dierziekte-uitbraak dieren zullen gaan ruimen. In dat geval krijgt de boer een compensatie voor zijn dieren. Spreekt de minister hier ook over met haar Europese collega's? Heeft de minister scenario's gemaakt voor de situatie dat veehouders weigeren te vaccineren? Zo ja, hoe zien die er dan uit? Zo niet, wat zijn dan wezenlijk de verwachte problemen?
Voorzitter. Het lijkt mij voor de hand liggen dat dierziektedraaiboeken aangepast worden. In de schriftelijke inbreng heeft de CDA-fractie hier ook op gewezen. De minister gaf als reactie dat de draaiboeken tegen het licht gehouden zouden worden. Weet de minister al wat er wordt veranderd?
Voorzitter. In de Diergezondheidsverordening staat de nieuwe verplichting dat houders die professioneel dieren houden, voldoende kennis moeten hebben over diergezondheid. Ik lees echter niet hoe die kennis verkregen moet worden en hoe bijvoorbeeld toetsing concreet vorm gaat krijgen. Mag ik het antwoord van de minister in de schriftelijke ronde van deze wetgeving zo lezen dat er aan de Nederlandse werkwijze niets verandert?
Voorzitter. Het CDA maakt zich zorgen dat de uitwerking van de verordening tot onevenredige belasting leidt voor houders — ze werden net al genoemd — van slechts enkele stuks pluimvee of voor houders van diersoorten waar nog helemaal geen eisen voor staan, zoals bijen of hommels. Is al duidelijk welke uitzonderingen op de uitvoeringshandelingen gemaakt kunnen worden?
Voorzitter. Dit zijn allemaal grote uitdagingen, waar we misschien allemaal vanuit ander belangen en idealen in staan, maar uiteindelijk moeten we samen zorgen voor een goed bestuur van dit land. Daar kijk ik naar uit. Ik heb er zelfs heel veel zin in. Ik wens u allemaal heel veel zegen en wijsheid toe, en vooral heel veel plezier.
Dank u wel.