Waarom zou een zevenjarige jongen zich druk maken om (verbaal) geweld tegen hulpverleners? Hoort een kind zich daar überhaupt druk over te maken? Waar komt deze vraag vandaan, wat heeft hij gezien of gehoord? En waarom zwijgen zijn ouders, geven zij niet het panklare antwoord dat ‘die jongens’ natuurlijk niet zo brutaal mogen doen tegen de politie?

Grote kans dat deze jongen de filmpjes doorgestuurd kreeg van de zogeheten treitervloggers uit Zaandam die de politieagenten daar voor schut wilden zetten.  Het is een verontrustende vraag die hij vervolgens stelt. Niet omdat hij op de hoogte is van het filmpje maar vanwege de kwalificatie die hij daaraan geeft. Waarom mogen zij dit doen tegen de politie? Deze vraag impliceert dat die jongens ongestraft brutaal mogen doen. Hun gedrag wordt blijkbaar geaccepteerd.

Het CDA heeft deze vraag niet opgenomen in haar campagnespotje enkel en alleen vanwege de incidenten in Zaandam. Er is een bredere trend in de samenleving zichtbaar waarbij sprake is van gebrek aan respect en fatsoen tegen mensen die een publieke functie uitoefenen. Het is zichtbaar in het gedrag van mensen die agenten  beledigen, ambulancepersoneel hinderen bij hun werk en het normaal vinden hun leraar uit te schelden.

Een vraag die meer past bij deze jongen zou zijn: “wat wil je later worden als je groot bent”? Tien of twintig jaar geleden was de kans was groot dat politieman of brandweerman daarop het antwoord was geweest.  

Is dat anno 2017 nog steeds zo? Allereerst lijkt het erop dat de politie allang niet meer als onze beste vriend wordt gezien. Dat komt in het bijzonder terug in het gevoel dat mensen hebben dat er soms weinig met hun aangifte gebeurt (of erger dit letterlijk ook zo te horen krijgen van de politie) terwijl bij een minimale snelheidsoverschrijding wel direct een boete volgt.

Daarnaast baart het zorgen dat ook de politieacademie alle zeilen moet bijzetten om nieuwe agenten te werven. Je moet een behoorlijke dikke huid hebben, het kan gevaarlijk zijn en het salaris is zeer bescheiden. Het lijkt alsof de status van het werk is uitgehold en de voorbeeldfiguren van jongeren zich beperken tot vloggers en travel bloggers die veel geld verdienen met bezigheden die minder aan de maatschappij bijdragen dan een verpleegkundige, een leraar of een politieagent zou doen… Werk moet vooral entertaining, flitsend en opwindend zijn.

Hoge verwachtingen, laag gedrag

Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten tegelijkertijd zien dat zeven op de tien burgers vertrouwen hebben in de politie en dat percentage is sinds 2012 gelijk gebleven.

Misschien is dat tegelijkertijd ook wel het probleem. We hebben een diep verankerd vertrouwen in de politie en we verwachten dat oplossingen geleverd worden voor criminaliteitsproblemen. We willen dat de politie ons beschermt tegen terroristische dreigingen, optreedt tegen schietpartijen op klaarlichte dag in onze steden, tegen ram- en plofkrakers, vluchtende boeven in snelle auto’s tegenhoudt, dat de politie waakt over onze digitale gegevens en hacken voorkomt. 

Dat toont onze hoge verwachtingen bij grote en omvangrijke criminaliteitsproblemen. Maar wie herkent tegelijkertijd niet de woede bij het ontvangen van een verkeersboete? Ik? Belachelijk! Hoe kan ik dit aanvechten en onder deze straf uitkomen? Waarom gaat de politie niet achter de echte boeven aan?

Deze primaire reactie lijkt in eerste instantie geenszins op het onacceptabele gedrag van een treitervlogger, maar vertoont bij nader inzien toch overeenkomsten met de wijze waarop wij met gezag omgaan.

Een omvangrijk onderzoek naar vertrouwen in de politie laat zien dat ons vertrouwen hoog is in vergelijking met andere landen. “Tegelijk blijkt echter dat het relatief grote vertrouwen dat burgers in Nederland hebben in de politie niet altijd vertaald wordt in gedrag. Zo zien Nederlanders het niet als hun plicht achter besluiten te staan van de politie waarmee zij het niet eens zijn.”

De hoge verwachtingen die wij hebben van de overheid stroken niet met de manier waarop omgegaan wordt met de beslissingen van agenten, leraren en hulpverleners.

Deze omgang komt allereerst duidelijk naar voren in cijfers over geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak. Ruim één op de drie werknemers, zoals buschauffeurs maar ook politieagenten en ambulancepersoneel heeft te maken met schelden, schoppen of intimiderend gedrag. De jaarwisseling zorgt voor een traditionele piek in het aantal incidenten maar door heel het jaar heen speelt dit probleem. Onder agenten lijkt dit probleem in de ogen van agenten toe te nemen. Recent onderzoek laat zien dat acht op de tien agenten stellen dat het verbale geweld toeneemt, volgens zeven op de tien neemt ook het fysieke geweld toe. De helft van de agenten die met regelmaat op straat is, zegt zich daar minder veilig te voelen dan twee jaar geleden.

Achter deze criminaliteitscijfers, inclusief de bestraffing daarvan, ligt het zorgwekkende verhaal van professionals zelf. Dat ligt niet aan één procent meer of minder geweld dan het jaar daarvoor. Dat gaat over de manier waarop het plezier afneemt in het vak waar ze ooit voor gekozen hebben omdat hun beslissingen niet meer geaccepteerd worden. 

De lol is er af

Neem nu de organisatie met de meeste publieke dienders in ons land: de Nationale Politie. Terwijl anderen zich niet aan de regels  houden neemt de druk op agenten toe om zelf wel keurig volgens het boekje te handelen. Begin december verwoordde politieman Frank de Vetter dit treffend op Facebook. “De boefjes hebben schijt aan elke regel maar ik moet me houden aan een oerwoud aan regels.” Heel veel politiemensen herkenden zich in zijn verhaal.

De mate waarin het handelen van agenten juridisch wordt betwist, neem toe. En iedere strafzaak waarin een politieagent voor de rechter staat vanwege vermeend geweldsmisbruik stemt de politie bitter. Exemplarisch is de veroordeling van een Limburgse politieman tot 2 jaar gevangenisstraf en de veroordeling in Den Haag van een schietende politieman.
Natuurlijk, ook agenten moeten zich aan de wet houden. De druk is echter groot. Filmpjes van optreden van de politie worden dagelijks gedeeld op sociale media. Een foute opmerking of gebaar kan een agent zijn baan kosten. Koppel daaraan de grote organisatorische chaos bij de Nationale Politie en de wijze waarop de eigen ondernemingsraad de belangen heeft behartigd en het is begrijpelijk dat agenten aangeven dat ze om hele andere redenen ooit voor dit vak kozen dan zij nu in de praktijk ervaren. De lol is er voor velen af: het plezier in het vak ontbreekt.

Niet alleen de lol is eraf. De Raad van State concludeerde dat het risico reëel is dat geweld niet wordt toegepast -uit angst voor strafrechtelijke gevolgen- in die situaties waarin de omstandigheden daar wél toe noopten. Oftewel: durven agenten nog wel te schieten als het écht nodig is? Het CDA maakt zich hier grote zorgen over.

De verwachtingen van de politie zijn aldus hoog gespannen. Criminaliteit wordt complexer, burgers zijn mondiger dan ooit tevoren en de druk op een fatsoenlijk optreden van agenten is enorm. De verwachtingen zijn echter te hoog, zo schreven de top van de politie en het Openbaar Ministerie in een zorgwekkende brief. Los van de wijze waarop ze bejegend worden, ontbeert hen de mankracht en middelen om acute veiligheidsproblemen op te lossen.

Zorg en onderwijs

Niet alleen de lol voor de agenten is eraf, een parallel kan getrokken worden met andere beroepsgroepen. Zo zijn de verwachtingen in het onderwijs hoog, niet alleen van leerlingen maar vooral ook van ouders. Hun kroost is heilig en de leraar op school is het instrument om het kind verder te ontwikkelen, ja zelfs verplicht naar een hoger niveau te tillen. Tegenspraak wordt daarin niet geduld, óók niet als het kind zelf fout zat of misschien stiekem wel gewoon minder slim is dan gedacht. Een kind kan gewoon meer op de havo thuis horen dan op het vwo.

Ook hier geldt dat het eigen belang voorop staat en de beslissing van de professional van ondergeschikt belang is. In het basisonderwijs geven leerkrachten aan in toenemende mate incidenten mee te maken, variërend van een grote mond tot slaan en schoppen, zowel door leerlingen maar zorgwekkend ook door ouders. De werkdruk is daarnaast hoog, niet in de laatste plaats door regelgeving die ertoe dient om op papier verantwoording af te leggen. Maar liefst een op de acht werknemers in het onderwijs zoekt naar een andere baan.

Vraag het aan artsen en verpleegkundigen en zij zullen deze praktijk van incidenten, druk en het afleggen van verantwoording herkennen. Het leveren van goede zorg aan de patiënt gaat hen aan hart. Echter ook zij stuiten op patiënten of familieleden die letterlijk verhaal komen halen bij frustratie over een beslissing. Ook overheidscontrole, verplichte rapportages en inspectiebezoeken dragen niet bij aan een fijnere werksfeer.  Controles dienen een doel en zijn heus niet per definitie fout. Maar als controles doorgeschoten ondermijnt dat de beroepseer en belemmert het een goede beroepsuitoefening in plaats van dat het juist ruimte biedt voor verbetering. Daar is niet alleen diegene die juist de publieke zaak wil dienen, maar uiteindelijk ook de patiënt, de dupe van.

Herstel van gezag

Het CBS laat zien dat we onze traditionele handhavers vertrouwen. Vertrouwen heeft in dat kader eigenlijk meer te maken met verwachtingen. We verwachten goede resultaten en constante prestaties van onze agenten, leraren, artsen en verpleegkundigen.

Tegelijkertijd gaan we zo niet met ze om. Een steeds mondigere samenleving verhoogt de druk en daardoor neemt de angst bij professionals toe om fouten te maken. Daar is niemand bij gebaat en zeker onze veiligheid niet.
Een (klein) deel van de bevolking gaat hierbij de strafrechtelijke grenzen over.

Echter een groter deel overschrijdt morele grenzen. Want een grote mond tegen agenten of leraren zal in de meeste gevallen niet leiden tot een strafzaak, maar doet wel afbreuk aan het plezier en de werklust van mensen die een publieke taak uitoefenen..
Het gevolg hiervan is verwoestend voor de toekomst van deze beroepsgroepen. Want wie wil zich nog inzetten voor een publieke taak als daarvoor het respect ontbreekt?

Het CDA pleit voor herstel van traditioneel gezag. Dat moet enerzijds zichtbaar zijn in de keiharde bestraffing van geweld en agressie. Het zal betekenen dat de bestaande strafrechtelijke wet- en regelgeving aangescherpt moet worden. Het CDA heeft daartoe tien concrete voorstellen gedaan om specifiek de politieagent beter te beschermen en uit te rusten voor zijn taak op straat.

Anderzijds zal de verandering niet alleen maar in wetten moeten plaatsvinden, maar vooral op straat, in families en gezinnen, in schoollokalen en in ziekenhuizen. Immers, zonder norm- en waardebesef raakt het perspectief van een samenleving van verantwoordelijke burgers steeds verder uit zicht. 

Daarnaast moeten leraren, agenten en artsen de verder ruimte krijgen het vak waarvoor ze hebben geleerd volwaardig uit te voeren.‘ Den Haag’ moet zorgen dat mensen met een publieke functie hun werk kunnen doen op die manier die bijdraagt aan hun gezag. Dat geeft richting aan een samenleving waarin niet iedereen altijd zijn eigen gelijk hoeft te halen, maar het gezag van een ander accepteert. Een goed voorbeeld daarin geven is niet makkelijk, maar kan wel ertoe leiden dat toekomstige generaties weer de wens uitspreken om leraar, agent of brandweerman te worden.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.